Colombia en Ecuador

1993

Pereira (Bezoek Bob)
La Pastora
Popayan en Sylvia

Galapagos
La Selva (Amazone)
Otavalo


Zaterdag 10 Juli 1993 - Vertrek naar Colombia

De route

1 10/7 Vertrek - Overnachting Caracas
2 11/7 Caracas naar Bogota
3 12/7 Bogota naar Pereira
4 13/7 Calara (fabriekjes) en Cocora NP
5 14/7 Pereira, op bezoek bij Oscar
6 15/7 La Pastora wandeling (1e dag)
7 16/7 La Pastora (2e dag)
8 17/7 Pereira - Los Terminales
9 18/7 Met bus van Pereira naar Cali
10 19/7 Vlucht Ipiales, bus naar Quito
11 20/7 Quito (Ecuador)
12 21/7 Galapagos (dag 1)
- Santa Cruz (Bachas)
13 22/7 Galapagos (dag 2)
- Daphne en Sombrero Chino
14 23/7 Galapagos (dag 3)
- Rabida en James Bay
15 24/7 Galapagos (dag 4)
- Bartolomé en Sullivan Bay
16 25/7 Galapagos (dag 5)
- North Seymour en Mosquera
17 26/7 Galapagos (dag 6)
- Puerto Ayora
18 27/7 Galapagos (dag 7)
- Santa Fé en Plazas
19 28/7 Galapagos (dag 8)
- Santa Cruz, terug naar Quito
20 29/7 Ecuador: Markt Saquisili
21 30/7 Quito: Ans en Ab komen
22 31/7 Naar La Selva lodge (Amazone)
23 1/8 La Selva (2): Uitkijktoren + trai
24 2/8 La Selve (3): Modder + kanotocht
25 3/8 La Selva 4): Trail oever Coca
26 4/8 Terug naar Quito
27 5/8 Indianenmarkt Otavalo
28 6/8 Otavalo : Tour
29 7/8 Ipiales naar Popayan
30 8/8 Indianendorp Sylia
31 9/8 Popayan naar Pereira
32 10/8 Pereira: Dierentuin
33 11/8 Pereira: Paardrijden
34 12/8 Pereira naar Bogota
35 13/8 Terug naar huis
Vlucht naar Colombia

Dit jaar staat Zuid Amerika weer op het programma. We gaan Bob en Carmen opzoeken, die drie jaar geleden naar Pereira in Colombia zijn verhuisd. We zien er naar uit de drie kinderen in levende lijve te zien. Ans en Ab zijn er ook zodat het een mini familierenie wordt. We gaan voor het eerst zonder stress op reis. Ien's moeder brengt ons naar het station. Een welkome hulp om de extreem vele bagage te vervoeren. Vooral de tas vol boeken die we voor Bob meenemen is een aanslag op je rugwervels.

Op Schiphol blijken we bijna 10 kilo overgewicht te hebben. Ze doen er gelukkig niet moeilijk over. We worden uitgezwaaid door EO koor "De Urker schandknaapjes" die het ene na het andere lied aanheffen. Even later blijkt dat ze ook naar Caracas moeten. Het is te hopen dat ze niet zingend, maar biddend de vlucht volbrengen. In dat laatste zijn ze steengoed. Volkomen in trance sturen ze in groepjes hun zegeningen de hemel in om vervolgens weer uit volle borst een serenade aan god uit te brengen. Ondanks de hemelse begeleiding hebben we ruim twee uur vertraging en vertrekken pas om 14:00. Na een half uurtje dalen we al weer voor een tussenlanding in Parijs. We mogen niet uit het vliegtuig. Ook in Parijs hebben we een extra vertraging van een uur. We zijn al moe voor we daadwerkelijk richting Caracas vliegen.

Vlucht gemist in Caracas

Als we uiteindelijk om 21 uur (Nederlandse tijd 2:45) in Caracas aankomen blijkt de aansluiting niet op ons gewacht te hebben en moeten we hier overnachten. Het duurt net als drie jaar terug weer uren eer we langs de overijverige douane zijn. Er zijn een aantal ouders met pleegkinderen uit Peru of Colombia. Deze kinderen moeten een visum hebben om Venezuela binnen te gaan dat al maanden van te voren in Nederland aangevraagd moest worden. Dat hebben ze natuurlijk niet zodat pas na veel gelik een tijdelijke permissie verkregen wordt. Een Nederlander houdt niet van slijmen en gaat in discussie. Op de opmerking van de douane dat dit allemaal nodig is omdat ze bang zijn dat het kind illegaal in het land zouden kunnen blijven begint hij Venezuela af te katten en kan dus in de vertrekhal tot morgenavond wachten op zijn aansluiting.
We komen in contact met een leuk Nederlands stel, Peter en Corine, dat ook naar Colombia gaat. Ze hebben al de hele wereld rond gereisd zodat we veel gespreksstof hebben. Een andere Nederlander moet ook naar Bogota. Hij is met een Colombiaanse getrouwd en heeft het daar knap moeilijk mee. Geen werk, geen verblijfsvergunning en ook geen kruiwagens zoals Bob. Om de paar maanden moet hij even het land uit om zijn visum te kunnen verlengen. Een beetje vreemde man die zo voor drugscourier door zou kunnen gaan. Een ander stel heeft twee Colombiaanse pleegkinderen van 14 en 17 jaar. Ze gaan voor het eerst terug naar hun geboorteland en hopen aan de hand van wat vage gegevens familieleden op te sporen. Al met al vervelen we ons niet tijdens de op zich irritante uurtjes die het de Viasa kost om ons naar het Eurobuilding hotel in Caracas te brengen. Om 23:30 (Nl 5:30) liggen we eindelijk op bed.
 
Zondag 11 Juli - Caracas naar Bogota
 
Om 5 uur gaat de wekker al. Naar ons idee hebben we langer geslapen dan de 5,5 uur die we in bed lagen. We voelen ons dus na een heerlijke douche, waar alles op en aan zit, weer wat mens. Er is zelfs telefoon in de badkamer! Na een heerlijke Hollandse zuinig bewaarde boterham met pâté en een beker thee ( geen malariatabletten deze keer) pakken we de spullen en brengen alles naar de hal beneden. De bus is er nog niet zodat we om 6.20 uur toch nog wat mee weten te pikken van het prachtig en zeer uitgebreide ontbijtbuffet. Ineens worden we door Jos geroepen. De bus is er. We graaien snel wat van het buffet. Twee handen vol, waarop de ober in paniek naar zijn baas belt, omdat zijn mooie tafel er aan gaat. Wij liggen dubbel, want het ziet er allemaal nog keurig uit hoor.
Om 7 uur zijn we weer terug op het vliegveld van Caracas. We worden door medewerkers van de Viasa om de douane geleid. Ik vraag me af of dat wel zo handig is aangezien we nu geen exit stempels hebben zodat ze bij een volgende keer kunnen denken dat we illegaal het land uit zijn gegaan. We hebben samen met Peter en Corine als enigen de rugzakken meegenomen naar het hotel. Het is nu niet meer mogelijk de spullen in te checken, zodat de hele handel mee moet in het passagiersgedeelte. We sjouwen ons rot.
Het is anderhalf uur naar Bogota. Als we aankomen wisselen we op de extreem rustige luchthaven geld en nemen afscheid van de andere Nederlanders. Met de Avianca bus rijden we naar het Nationale vliegveld. Het is daar vreselijk druk en blijkt het moeilijk te zijn meteen door te vliegen naar Pereira. Alle vluchten van vandaag zijn vol. Ze raden ons aan standby te vliegen. Dit betekent dat we moeten wachten tot alle passagiers ingechecked zijn en hopen dat er mensen niet op komen dagen. Ze zeggen dat de kans groot is dat we zo alsnog naar Pereira kunnen. We bellen Bob. Ze zijn erg ongerust omdat ze ons gisteren al hadden verwacht en al op het vliegveld stonden te wachten. Raar, want we zouden bellen vanuit Bogota.
Na uren wachten blijken we niet mee te kunnen en horen dan pas dat er vanochtend diverse vluchten uitgevallen zijn vanwege het slechte weer waardoor deze mensen doorschoven naar de middagvluchten. Onze kans om te vliegen was vanaf het begin dus al nul. Wat een eikels om ons zo te laten wachten.
Ik koop maar een ticket voor morgenochtend. We bellen Bob om te zeggen dat we vandaag niet meer komen, maar ze zijn al weg naar het vliegveld. Alle kinderen weer voor niets opgetut. Ook hebben ze voor vanavond een tuinfeest georganiseerd, dat nu afgezegd moet worden. Gelukkig is het slecht weer. Later horen we dat tante Celia ze om heeft laten roepen, zodat ze niet uren op de vertraagde vlucht hoefden te wachten.
We nemen een taxi naar het hotel Las Terrazas. Een aardig, redelijk schoon maar prijzig onderkomen aan de rand van de stad. We proberen een paar keer Bob te bellen, maar krijgen steeds tante aan de lijn.
Na half litertje glaasje wijn gaan we een paar uurtjes pitten. Om 19:15 hebben we met succes contact met Pereira. Ze zijn bij Arnold op bezoek gegaan en hebben gelukkig niet de hele tijd op ons staan te wachten.
Met de wekker op half vijf gaan we om negen uur slapen.
 
Maandag 12 Juli Pereira
 
We slaan in aller vroegte de laatste Hollandse bruine boterham naar binnen en nemen de taxi naar het vliegveld. Het is stil op straat en de man rijdt dan ook door elk rood stoplicht. Zelfs als er op een hoek een opvallende politieauto staat.
Uiteraard hebben we weer vertraging, maar om kwart over acht zijn we dan toch in Pereira. Vanuit het vliegtuig zien we Ans al enthousiast met haar zakdoek zwaaien. Terwijl we op de bagage wachten zien we iedereen al door de glazen wand. De kinderen zien er prachtig gekleed uit en geven lief kusjes door de ruiten heen. Het zijn enige kinderen. Antje is een plaatje en de tweeling zijn ook scheetjes. Carmen en Bob zien er ook goed uit. Nadat we eindelijk de bagage hebben kunnen we echt zoenen. Wat leuk om iedereen te zien! Ons geduld is lang op de proef gesteld.
Met de auto van Bob gaan we naar hun huis. Het is een groot huis aan een drukke winkelstraat. Met grote letters staat er "Van den Dool" op de winkel onder hun huis. Er hangen ballonnen in de kamer. Tante Celia omhelst ons spontaan met haar stoppelbaard. Huishoudster Marina, 25 jaar en moeder van 6 kinderen, zet koffie waarna wij de cadeautjes uitpakken. De kinderen komen nu een beetje los. Antje is een beetje ziek.
Ze hebben beneden een grote logeerkamer voor ons gereed gemaakt, waar we na de eerste kletsronde dankbaar gebruik maken.
's Middags rijden we naar het land wat Bob van tante heeft gekregen. Het is een uurtje rijden naar Santa Rosa waar het land ligt. Onderweg komen we langs het land in Dosquebradas dat ze onlangs hebben verkocht. Ziet er niet uit. Rotbuurt en vlak langs de grote weg. Prima voor een bedrijf, maar slecht om te wonen. Blij dat ze het hebben verkocht. Zeker als we in Santa Rosa het nieuwe landgoed zien. Schitterend gelegen in een groen gedeelte en aan een rivier. En dat voor maar 10% van wat het andere land heeft opgebracht! Ze gaan er binnenkort een weekendhuisje op zetten. Morgen vinden de eerste metingen plaats. Op een hekje zit een rood vogeltje, de fameuze (maar hier algemene) vermillion flycatcher!
Als we weer weg willen blijkt Bob de auto op slot gedaan te hebben met de sleutels er nog in. Samen met een taxichauffeur probeer ik de auto open te krijgen. Ik heb het zelf aan de hand gehad en zag toen in Oostenrijk een ingeschakelde monteur het karwei binnen 10 seconden klaren. Wij doen er iets langer over, maar met behulp van een schroevedraaier, tak en mijn veters lukt het na enige moeite de deur ongeschonden open te krijgen.
Als we terug zijn in Pereira laat Carmen ons zien hoe goed Colombia wel niet is. Flats met zwembad, luxe winkelcentra en een ijstent bij een luxueus terras. Ze wil graag wedijveren met Nederland, maar laat juist ongewild de uitersten zien van de Colombiaanse klassenmaatschappij. Arme bedelaars die het zelf maar uit moeten zoeken versus de rijken met bubbelbad en zwembad in de luxe flat.
's Avonds hebben ze de tuin versierd. Disco lichtjes en een spot op de waterval. Tante heeft vanmiddag twee eendjes gekocht, die nu onwennig met hun strikje nog om in de vijver zwemmen. Ze hebben een koude salade aan laten rukken, die onder het genot van een wijntje weggewerkt wordt. Om 8 uur komen als klap op de vuurpijl drie gitaristen hun kunsten vertonen. Carmen zingt mee met de romantische balladen terwijl in de hoge mangoboom een vleermuis zich tegoed doet aan een vrucht. Ab is helaas wat triest. Zijn kinderen laten maar niets van zich horen. Ze hebben zelfs niets met ons meegegeven. Desondanks een waanzinnig leuke avond.
 
Dinsdag 13 Juli - Calarca en Cocora
 
We genieten in de tuin van het lekkere weer. Om half tien lopen we even naar een winkeltje om de hoek om de prijzen te kijken van de leuke kleien souvenirs. Ien kickt meteen. We gaan vandaag naar een fabriekje in Calarca waar ze deze spullen maken. De tweeling gaat ook mee. Ze kunnen helaas niet goed tegen de bochtige wegen en mogen gezellig bij tio Jos op schoot hun maaginhoud ledigen. In Calarca is het even zoeken achter welke gesloten deur de werkplaats ook al weer was, maar uiteindelijk vinden we het. Het is zoals Ien zegt "onwijs leuk". Vier mensen zijn bezig met het vervaardigen van kleien koffiefabrieken. Ze maken er 6 á 7 per dag. Twee meisjes verven de kleine attributen zoals de koffiezakken, poppetjes en fruit. Twee anderen zijn weer bezig met rode autootjes. Ook de autootjes die we zo leuk vinden. We kopen een rood autootje en een fruitstalletje. Ongelofelijk leuk allemaal.
Hierna rijden we verder naar het Nationale park Cocora. Het is een eind rijden over kleine onverharde weggetjes. Prachtige uitzichten. Glooiende hellingen en bijna geen huis te bekennen. Het park wordt ook wel het park van de nationale boom genoemd. De nationale boom is een hele lange palmboom en die komt hier massaal voor.
We rijden naar een restaurantje waar we een onovertroffen gebakken forel met kaas en champignons nuttigen. Je ziet hier veel mensen, cowboys eigenlijk, die te paard voorbij komen of verveeld voor hun huisje hangen.
We lopen naar een forellenkwekerij. Je kunt er voer kopen en de forellen die in allerlei mate in grote bakken zwemmen voeren. Tot mijn grote enthousiasme zie ik in een boom de kleinste kolibrie ter wereld. Het vogeltje is niet groter dan een hommel!
We rijden nog een stukje het park in en stoppen bij een mooi plekje bij een rivier. Een sprookjesachtige plaats en een schitterend park.
De tweeling is helemaal gek van vliegtuigen. Ze liggen op hun buik in de blubber met hun handen opzij vliegtuigje te spelen. "Avion, avion".
's Avonds eten we lasagna die vanwege de voor ons onbekende kruiden nog lang bij zal blijven.
 

Woensdag 14 Juli - Pereira

 
Een rustig dagje. De dames gaan naar de kapper terwijl ik met Ab de vlucht van Cali naar Pasto boek. Hierna in de stromende regen naar de fotograaf voor een familiefoto. Een aardige vent, maar fotograferen kan hij niet. Ik sta op alle foto's met mijn ogen dicht, terwijl de kinderen pas lachen na de flits. Je zou zeggen dat je dan nog een foto neemt, maar nee hoor: vergroten die handel. We moeten hem wel te vriend houden aangezien we via hem ooit nog eens naar Gorgona eiland kunnen om paaiende walvissen te zien. Het is normaal gesproken verboden gebied. Hij heeft er als eerste walrussen gefotografeerd en dat was zo'n wetenschappelijke ontdekking dat hij eregast voor het leven is.
Laat in de middag rijden we naar het waanzinnige huis van Oscar, Lucia en Sandra op de flank van de berg die over Pereira uitkijkt. We zijn bij deze mensen drie jaar geleden in Venezuela een paar dagen te gast geweest. Erg leuk ze weer te zien. Ze wonen nu weer permanent in Pereira. De lacherige Sandra is gescheiden na een huwelijk van nog geen jaar en heeft daar een kleintje aan over gehouden. Erg zielig. Ien is helemaal weg van het huis. Drie jaar geleden liet hij ons foto's en tekeningen zien van dit toen nog in aanbouw zijnde huis. Ien is er helemaal weg van. Vanuit de tuin zie je beneden Pereira liggen. De kolibries vliegen af en aan. We drinken een bakje thee en lopen dan via een stukje jungle, dat Sandra toebehoort, naar de broer van Oscar. Het stikt er van de gele, blauwe en groene vogels. We zien ook een paar spechten. De broer van Oscar woont in een oud plantagehuis. Hij is helaas niet thuis, zodat ik niet met zijn Afrikaanse huisleeuw kan spelen. Wat rijke mensen niet met hun geld doen!
Op de terugweg is Olaf in paniek. Een "lip"! Het blijkt een duizendpoot te zijn. Sandra brengt ons met haar luxe landcruiser terug naar huis.
Het avondeten is vanavond prima. Bloemkool met een knapperig laagje met lekker vlees.
's Avonds nemen we met de hele familie een gezellig afzakkertje in het dure Melia hotel. We zijn doodop als we rond twaalven het bed in duiken.
 
Donderdag 15 Juli - La Pastora - 1e dag
 
Om 8:30 nemen we de taxi naar de shiva die vanaf de 8e straat vertrekt naar La Florida. We gaan vandaag naar het natuurpark Ucumari, waar we een tocht van twee dagen zullen maken. Ans en Ab gaan ook mee, maar zullen vandaag nog terug gaan. De kinderen blijven twee dagen thuis bij huishoudster Marina.
De 8e straat is maar twee straten ver, maar Carmen vindt het te gevaarlijk om te lopen. Het vreemde is echter dat ze er geen problemen mee heeft dat Ans en Ab vanavond alleen met dezelfde shiva terug moeten.
Rijden in een shiva is een leuke ervaring. Het is een open bus met lange houten planken als zitplaatsen. Shiva's zijn in allerlei kleuren geverfd en versierd met allerlei prullaria zoals verzilverde paardjes en hoefijzers.
Als we Pereira uit rijden zitten we al meteen midden in het groene landschap. Onderweg passeren we ook de, of beter gezegd een farm van Carmenza, de boezemvriendin van Carmen. Na twee uur door een prachtige omgeving zijn we in La Florida. Meer dan een hutje dat het begin van het park aangeeft is het niet. Als Ien naar het toilet vraagt wordt ze verwezen naar een betonnen bak, waar ze uit het zicht in de open lucht de aarde mag verrijken met vruchtbare humus.
In de shiva heeft Carmen contact gelegd met de eigenaar van de hut "La Pastora", waar we de nacht door zullen brengen.
Bob hoeft de permissies nergens te tonen als we beginnen aan de wandeling die de eerste kilometers door de dichte jungle gaat. Het pad gaat over een soort uitgedroogd riviertje vol grote rotsen. Het is goed uitkijken waar je je voeten neer zet. Vorig jaar werden Annemarie en Henry overvallen door hevige regenbuien en hebben hier kilometers door het water moeten banen. Wij hebben geluk met het weer en houden het de eerste kilometers droog. Er komt zelfs even een zonnetje door. We komen veel Colombianen te paard tegen. De paarden zijn vol bepakt met zakken koffie en andere spullen. In de bergen zijn een aantal huizen en dit is het enige pad naar de bewoonde wereld zodat alles te paard of te voet moet. Het is elke keer weer kicken als er weer zo'n colonne voorbij komt. Ook de natuur is overwelmend. Vooral de vele kleurrijke vlinders die tussen de regenbuien profiteren van het zonnetje zijn een lust voor het oog. Ook zien we een paar bonte vogels, waaronder een groene specht met rode kop, en eekhoorntjes.
Ans en Ab genieten met volle teugen, maar gaan na anderhalf uur terug. Het is nog een hele klim naar boven. Bob brengt ze weg terwijl wij met z'n drieën rustig doorlopen. Bob stapt aardig door en is vrij snel weer terug.
Na twee uur verlaten we het oerwoud en komen op grote graslanden terecht. We hebben een prachtig uitzicht over de mysterieuze half in de mist verborgen bergen. Het is ondertussen gaan regenen en dat zorgt voor een extra sfeertje. We komen onderweg beekjes en watervallen tegen. Ook zien we veel orchideeën. Er moeten in dit park honderden verschillende soorten groeien. Een vrouw met kind die ons eerder te paard waren gepasseerd komen we weer tegen. Het paard is op hol geslagen. Ze zijn er af gevallen en zitten onder de schaafwonden. Ze hebben gelukkig niets gebroken en kunnen zonder hulp weer naar beneden.
Na vier uur klimmen zien we een huisje. Ien is kapot en blij dat ze even kan zitten. We nemen er een bak heet slootwater en wat zoete brij in een palmblad. Na een half uurtje trekken we Ien uit haar stoel en gaan we verder. Het laatste stuk is prachtig. Bergen, jungle en open weiden vol nevelflarden. Vooral het plekje waar we over de rivier heen moeten is er één om nooit meer te vergeten. Het is nog een uurtje tot de berghut La Pastora. Iedereen ploft neer op het houten bankje voor de hut. Ien en Carmen doen hun droge spullen aan en gaan even op bed liggen. Met Bob loop ik een stukje terug om het pad te ontdekken dat naar de verderop gelegen waterval leidt.
We zijn de enige gasten. Met z'n vieren slapen we in stapelbedden in een klein kamertje. Ze zijn aan het verbouwen en de kamer met open haard is nog niet helemaal af. Ook de generator is kapot zodat er geen warm water en licht is. Carmen bewerkt de eigenaar Carlos zodat er speciaal voor ons alsnog een gezellig kampvuurtje wordt gemaakt. Het is zodoende toch nog gezellig in deze koude en donkere hut en kunnen we onze doornatte schoenen te drogen hangen.
 
Vrijdag 16 Juli La Pastora - 2e dag
 
Ien neemt als enige een koude douche. Wat kan ze dapper zijn! Bob en Carmen lopen via het gisteren verkende pad naar de waterval. Ien en ik lopen al vast naar de andere waterval die ergens in de jungle verstopt moet zijn. We volgen het pad vol strondhopen van de paarden. De paarden hebben echter vele eigen trails gemaakt zodat we het juiste pad niet meer konden vinden. Als we terug willen komen Bob en Carmen er ook aan. Zij zijn ook verkeerd gelopen. Bob is wel eens eerder bij de waterval geweest en weet in welke richting het ongeveer moet zijn. Na enig zoeken ontdekken we een klein paadje de jungle in dat het goede pad blijkt te zijn. Het is enorm blubberig en hebben dus binnen de kortste keren doornatte schoenen. Het is een waanzinnig stukje jungle. Dicht begroeid en vol paddestoelen, orchideeën en andere kleurige bloemen. Ook de hoge waterval is prachtig. Hij lijkt wel van zilver. Achter de waterval groeit een aparte plant waarvan de bladeren als golven meedeinen met het vallende water.
Terug in La Pastora krijgen we voor de derde maal hetzelfde prakkie voorgeschoteld. Arnold, een Nederlandse vriend van Bob, is bioloog en heeft hier een orchideeënhuis waar hij deze bijzondere plant verzameld. Ook ligt er in La Pastora een stencil van hem met alle wetenswaardigheden over orchideeën.
Na de lunch gaan we weg op het moment dat het begint te gieten. Ien is bang dat ze het niet haalt zodat we met z'n tweeën iets eerder vertrekken. We denken snel door Bob en Carmen ingehaald te worden, maar Carmen blijkt last van haar knie te hebben zodat we ietwat ongerust bij het huisje een hele tijd op ze moesten wachten. Drie kwartier voordat de laatste bus naar Pereira vertrekt zijn we weer terug in La Florida. Na twee uurtjes in de shiva zijn we weer terug.
's Avonds bekijken we Kenia foto's van Carmen die we nog niet gezien hebben.
 
Zaterdag 17 Juli : Pereira - Los Terminales
 
Ien is aan de spuiterij. Ze blijft lopen en moet zodoende het overheerlijke ijsje in de leuke ijstent missen. Met Ab regel ik hun tickets naar Ipiales en spreek goed af waar we ze zullen ontmoeten in Ecuador over anderhalve week. Bob en Carmen zijn met de architect naar hun landgoed om te bekijken hoe ze hun huis zullen bouwen.
We struinen 's morgens wat door de straten van Pereira. Snoep kopen in een stalletje, gebakken deegrolletjes bij een mannetje op straat en zien hoe suikerriet tot een zoete drank wordt geperst. Het drankje verkopen ze onder de exotische naam "Guarapo de caña.
's Middags rijden we naar de hete bronnen van Los Terminales. Het is een uur rijden over slechte wegen naar het einde van een dal. Het is een commerciële toestand. De entree is duur en alle tassen worden a la EuroDisney gecontroleerd op illegaal meegenomen voedsel. Je mag alleen wat eten of drinken van het peperdure restaurant.
Binnen zijn de irritaties meteen vergeten. Het warme bronwater wordt opgevangen in een heerlijke poel. Je hebt in het water een prachtig uitzicht over de vallei en de hoge waterval vlak achter het luxueuze hotel. De kinderen genieten van het water. Echte Hollandse waterratten! Er is ook een groep Nederlanders. Ze hebben een congres in Cali. Het gaat over spirituele vibraties. Wat zijn dat dan? "Nou, dat is niet uit te leggen. Dat moet je voelen." zeggen ze met een hemelse blik in de ogen. Laat maar, denken we.
Het warmwaterbad heeft Ien goed gedaan. Ze is meteen van de spuit af. Ze kan dus 's avonds mee als we met de hele familie pizza gaan eten. De kinderen gaan ook mee, maar hebben er niet erg veel zin in. Ze gillen de tent bij elkaar en poepen hun broek vol. Voor de rest was het wel gezellig.
Na het eten nemen we de taxi naar het restaurant op de berg van de broer van Oscar. Onder het genot van een biertje genieten we van het lichtjesfeest in het dal. Ik kan ook uren kijken naar de vleermuizen die vlak voor ons jacht maken op de vuurvliegjes.
 

Zondag 18 Juli - Bus naar Cali

 
Na een gezellig ontbijtje in de tuin doen we de laatste boodschappen voor de reis naar Ecuador. 's Middags zwaaien Bob, Carmen, Ab en Ans ons uit als we de luxe bus naar Cali nemen. Over de kaarsrechte weg rijden we in heerlijke ligstoelen binnen 3½ uur naar Cali. Carmen heeft al een hotel voor ons gereserveerd zodat we snel alles geregeld hebben.
We lopen een beetje door het gezellige centrum van deze wereldberoemde drugsstad. Op een plein zijn allerlei mensen actief met het verkopen van de meest uiteenlopende spulletjes. Ook lopen kale Hare Krisna in oranje pakjes de boodschap te verkondigen. Een goochelaar houdt de mensen bijna een uur bezig met één truc. Er lopen hier veel meer zwervers rond dan in Pereira. In een fruitzaakje verkopen ze alle mogelijke verse fruitsappen (Jugos). Alles wordt vers geperst. We houden het maar bij sinaasappelsap.
We dineren op het dakterras van het hotel. Vanaf de veertiende verdieping hebben we een mooi uitzicht over het nachtelijke Cali.
 
Maandag 19 Juli - Cali naar Quito
 
We zijn al vroeg op het vliegveld van Cali. We vliegen met Intercontinental. Later horen we dat het een slechte en ook louche maatschappij is. Ze vliegen altijd, zelfs met mist. De eigenaren zijn drugsbaronnen. Dit alles is misschien de verklaring waarom we om 7:30, de vertrektijd, de enigen zijn die op het vliegtuig wachten. Ik door de controle terug naar de bali. "Vliegtuig komt zo". En zowaar komt een uur later het vliegtuig binnen. Maar waar moeten we instappen. Geen enkele gate geeft de bestemming Pasto aan. We blijken via de kelder naar het vliegtuig te moeten. Er zijn maar drie mensen die instappen, maar het vliegtuig is toch half vol met mensen uit Bogota. Het is maar een half uurtje naar Pasto. Pasto ligt redelijk hoog in de bergen en het is dan ook frisjes. De bergen zijn ook niet begroeid en we voelen ons in het Wilde Westen aanbeland. Met twee dikke Colombianen delen we een taxi naar de grensplaats Ipiales. Een vrouw die al had plaatsgenomen wordt uit de taxi gegooid omdat de chauffeur aan twee personen meer verdient dan aan één. We willen solidair zijn, maar de vrouw wil al niet meer met die man.
Het is ruim twee uur rijden naar Ipiales. De radio verslaat op zijn Zuid-Amerikaans een tour de France etappe. De reporter noemt in elke zin wel tweemaal zijn land "Colombia !". Mag ook wel want Rincon wint de etappe en zorgt voor het eerste Colombiaanse succes in jaren.
In Ipiales gaan de twee Colombianen er uit en wil de chauffeur ons er ook uit gooien. Als we zeggen afgesproken te hebben dat hij ons bij de grens afzet weet hij uiteraard van niets en pas als ik hem zeg dat we dan minder betalen gaan we verder.
De grens is een paar kilometer verderop. We zijn er net voor 12 uur en halen dus net voor de twee uur durende lunchpauze onze exit-stempels bij de DAS. Te voet lopen we over een brug naar de Ecuadoriaanse douane. Ook hier moeten we een berg papieren onzin invullen. Desondanks gaat alles redelijk snel en stappen we voor enen al in een taxi naar de grensplaats Tulcan. We maken een ommetje langs de begraafplaats. Hier bestaat de grote tuin uit kunstzinnig geknipte coniferen. Het is best indrukwekkend. Papegaaien, schildpadden, Incakoppen, poortjes en nog veel meer figuren zijn bladscherp geknipt. De doden zijn opgeborgen in de nissen van muren. Blij dat we even omgereden zijn.
Vanaf Tulcan nemen we de bus naar Quito. Ze komen bij het busstation al naar ons toe rennen met de gebruikelijke drukte. "De bus gaat over 1 minuut weg" is de gebruikelijke smoes om de concurrentie voor te zijn. We gaan inderdaad een kwartier later in een in vergelijking met Colombia primitieve, maar daarom ook leuke bus op pad. De vrouw (uit Malta) die in Pasto uit 'onze' taxi was gezet is er ook.
Het is een lange, 5 uur durende, rit naar Quito. Aan de voet van de Cayambe vulkaan krijgen we een lekke band die op primitieve wijze door de chauffeur vervangen wordt. Voor ons een prima gelegenheid onze benen te strekken. Het zijn ook zulke kleine busjes!
Half zeven zijn we eindelijk bij het ons welbekende busstation "Terminal Terrestre". Met de taxi gaan naar het aanbevolen hotel Los Andes. Ondanks de tekening in het handboek vinden we pas na vele omzwervingen het in een zijstraatje verscholen hotel. Er is gelukkig plaats in dit alleraardigst hotelletje. Vanuit het raam kijk je over de stad uit. Eigenaar Al spreekt engels met een zwaar accent. Een leuke, maar uiterst vermoeiende man. Wat kan die man een langdradige verhalen vertellen!
De naam Jos is hier niet uit te spreken, dus zeg ik altijd maar dat ik José heet. Al's hulpje heet ook José zodat hij vraagt of hij mij Josef mag noemen. Ik vind het prima. Ien zegt uit een geintje dat ze Maria heet. "Ah, dat is makkelijk", zegt Al, "Josef en Maria!". Zo heten we hier voortaan Josef en Maria.
Met onze laatste fl. 14,- verorberen we in de Pizza hut een pizza en houden zowaar nog wat losse centen over ook. Op de rekening staat een handgeschreven dankberichtje en Ien wil het meenemen voor het plakboek, maar als we naar buiten gaan lopen ze ons achterna en eisen de bon terug. Moet van de baas.
Het restaurantje "Le Bistrot", waar we drie jaar terug zo heerlijk gegeten hebben, is helaas niet meer. Er zit nu een smerige Mexicaanse bruine bonen klaarmaker.
We hebben een beetje last van de hoogte. Vooral Ien is duizelig en snel moe.
 
Dinsdag 20 Juli - Quito
 
Vandaag hebben we een rustdag. Nadat we geld hebben gehaald in hotel Quito en de Galapagos hebben bevestigd is het voor Ien kicken geblazen. Winkel in, winkel uit op de winkelstraat Amazonas. Op een terras kunnen we uren kijken naar de schoenenpoetsers, waarzegsters, zwervers en verkopers op straat. Met de bus rijden we de Amazonas af naar een duur winkelcentrum. Twee jongens wijzen ons de weg. Ze denken dat Holland vlak bij New York ligt. Als Ien de gezochte nachtpon niet kan vinden gaan we meteen weer weg.
Ien gaat terug naar het hotel en raakt verstrikt in de eindeloze verhalen van Al over Amerika, muziek en Europa. Ik regel in de stad de in Nederland geboekte verrassing voor Ien. Een luxe jungletocht met 4 overnachtingen in de junglelodge La Selva.
We eten in het restaurant van een op het oog lux hotel in de Amazonas straat. De obers zagen er inderdaad 1e klas uit, maar voor het eten zou zelfs een verstokte MacDonaldsklant zijn neus ophalen.
Vroeg naar bed, want morgen gaat het grote Galapagos avontuur beginnen!!
 
Woensdag 21 Juli - Galapagos (dag 1): Santa Cruz en Bachas
 
Om 8 uur nemen Josef en Maria afscheid van Al en pakken de taxi naar het vliegveld. Daar worden we door het reisbureau opgewacht. Zij regelen het inchecken. We ontmoeten vier wat oudere reisgenoten uit Eindhoven en omgeving. Zo op het eerste gezicht aardige lui.
Met 20 minuten vertraging vertrekken we naar onze tussenstop in Guayaquil. Onderweg zien we de Cotopaxi boven de wolken uit steken. Wat een mooie vulkaan is dat toch. In Guayaquil stappen de laatste Galapagosgangers in. Het vliegtuig is propvol. Niet te geloven als je weet dat er fl. 800,- voor deze binnenlandse vlucht neergeteld moet worden door toeristen. Inlanders betalen slechts fl. 40,-. Op de eilanden zelf zijn de toeristen bovendien verplicht een georganiseerde bootreis te nemen die beginnen met fl. 200,- per persoon per dag voor de miezerigste bootjes. Na anderhalf uur landen we op het eiland Baltra. Het is een kaal militair eiland. Als je denkt dat we met open armen ontvangen worden heb je het helemaal mis. We moeten in een ellenlang rij wachten voor de controle. Een man controleert op zijn gemak de paspoorten en int de pas van $40 naar $80 verhoogde entree voor het park. Volgende maand wordt het zelfs $105. Tien andere mannen eten een beetje uit hun neus. Een uur later zijn we pas aan de beurt. Blij dat alle ellende er op zit lopen we naar de gereedstaande gids. Mis, een mannetje is wakker geworden en verlangt fl. 25,- tax. Toeristen worden hier goed leeggeknepen.
Ien wordt aangesproken door ene Betty. Ze komt ook uit Schiedam en zegt Ien te kennen. Ien kent haar echter niet en is de komende dagen nog bezig met het (tevergeefs) rangschikken van haar geheugen. Betty en haar man zijn er al een week en doen de komende week nogmaals een rondtocht. Ze zijn laaiend enthousiast. Hij is amateurfotograaf en liefhebber van vogels. De Galapagos is hun enige bestemming.
Met een bus worden we naar de haven gereden. Hier liggen allerlei boten. Van grote luxe jachten tot kleine aftandse bootjes. We maken grapjes over het kleinste en scheef liggende bootje tussen al die grote jachten. Als onze bagage in die richting wordt gevaren vergaat het lachen. Het zal toch niet onze boot zijn waar we zoveel voor hebben betaald? Ja hoor, onze bagage wordt aan boord gehesen en even later worden wij er ook heen gebracht. Zonder verklaring worden onze schoenen in beslag genomen. Mag niet aan boord en de gids bepaald wel wanneer je ze terug krijgt.
De boot is piepklein. We hebben een eigen hutje met een stapelbed en toilet. Je moet er wel één voor één in want elkaar passeren is onmogelijk. Ondanks de afmetingen is wel een gezellig bootje. We gaan meteen aan tafel in de gezellige kajuit. Het is wat krap want de boot is eigenlijk berekend op 10 man, terwijl wij met z'n elven zijn. Pepe is onze kok en hij kan er wat van. Iedereen is laaiend enthousiast.
De groep bestaat uit zeven Nederlanders, een met een Nederlander getrouwde Peruaanse en een Zwitserse vrouw met haar zoon en dochter. We kunnen het meteen goed met elkaar vinden. Alleen de Zwitserse vrouw is een 'Einzelganger' die weinig zegt. Haar kinderen zijn nog pubers en laten duidelijk blijken dat ze liever op het strand in Spanje hadden gelegen.
In de haven zien we de eerste blauwpoot Jan van Genten en pelikanen overvliegen.
Na het eten varen we naar Santa Cruz dat je vanaf Baltra al ziet liggen. Het is voor de meeste boten tevens de ankerplaats voor de nacht. Het is er druk en ik tel wel meer dan tien boten. Gelukkig gaat morgen ieder zijns weegs en zal de rest van de week een stuk rustiger zijn. De Galapagos kent een beperkt aantal landingsplaatsen waar de toeristen aan land mogen. Dit ter bescherming van de dieren. De landingsplaats waar we als eerste aan land gaan is Bachas op het eiland Santa Cruz. Het is een mooi wit strandje. De eerste vogels dienen zich al aan. Een gele kanarie hupt om ons heen en in de boom zien we een spotvogel. Je kunt heel dichtbij de dieren komen aangezien ze door de eeuwen heen nooit bejaagd zijn en de mensen derhalve niet zien als vijanden. Boven zee cirkelen fregatvogels en groepen pelikanen. In een meertje net achter het strand zien we een paar flamingo's. Je kunt zien dat ze van het vaste land komen want ze houden een veilige afstand aan. In het handboek staat dat er elk jaar minder komen door het toenemende toerisme. We moeten voorzichtig lopen op het strand omdat in onduidelijke kuilen schildpadden eieren hebben gelegd en die mogen we natuurlijk niet vertrappen.
We nemen tussen de feloranje grote krabben een duik in het koele water. Er is onder water weinig te zien. Het water is troebel. Dit komt doordat er in het huidige seizoen veel wind staat en het water dus veel in beweging is.
Na een uurtje varen we terug naar onze boot de Elizabeth II.
De bemanning bestaat uit vier man. Caesar is onze gezellige kapitein. De kok heet Pepe en zal de populairste man aan boord worden. Het hulpje Ramon is de hele dag bezig de spettertjes water van het dek te vegen. Een hondebaan.
Onze gids heet Alexandre. Een aardige knul en redelijk goede gids. Er liepen bij de luchthaven een aantal halve zolen rond en we zijn blij hem te hebben. Een minpuntje is dat hij alles wat plichtmatig afwerkt. Gelukkig is de groep zelf wel heel enthousiast.
De groep: Ad en Ria zijn samen met Frans en Magda voor het eerst op een verre reis. Een en al enthousiasme en vol van de ervaringen die ze tot nog toe hebben. Soms is Frans een beetje te enthousiast bij het ophemelen van de kok. We liggen dubbel als hij voor de zoveelste maal met veel gevoel voor drama uitroept dat het eten goddelijk en onovertroffen is. Hele aardige lui die de sfeer er goed in weten te brengen.
Martin is getrouwd met de Peruaanse José. Ze wonen in Hoogvliet en zijn een paar weken (Martin)/maanden op familiebezoek in Cuzco (Peru). José spreekt goed Nederlands en is een leuke meid. Martin is ook wel aardig, maar weet altijd alles beter en is altijd verder geweest dan waar jij bent geweest. Kortom, een aardige eikel.
De Zwitsers zijn een verhaal apart. Moe luistert alleen maar en zegt of vraagt niets terug. De zoon spreekt geen engels en verveelt zich aan boord. De dochter is de aardigste. Ze lacht veel, maar is te verlegen om engels te spreken. Ze zal deze week tot grote ergernis van haar moeder een relatie aanknopen met de veel oudere en getrouwde gids Alexandre.
Na de prachtige zonsondergang bespreken we de te nemen route. Van Betty hadden we op het vliegveld gehoord dat ze altijd proberen de route aan te passen. De verafgelegen gebieden willen ze liever mijden omdat ze dan minder 's nachts hieven te varen. Ook nu beginnen ze met het voorstel Espanola te laten vallen. Het ligt uit de route en de zee is te wild zegt Caesar. Het eerste is waar. De in Nederland opgegeven route ging uit van de startplaats San Cristobal, waar ook een vliegveld is, en dan is Espanola vlak bij. De wilde zee kan wel waar zijn, maar daar hadden we toch door gemoeten als we vanaf San Cristobal waren vertrokken. Bovendien valt het wel mee volgens Betty die er is geweest. Op Espanola kun je albatrossen en gebrilde Jan van Genten zien. Ik ben dan ook tegen de routewijziging. De meesten zien echter op tegen de lange reis en voelen wel wat voor een compromis. Als we niet naar Espanola gaan mogen we naar Daphne, een eiland dat elke boot maar eenmaal per maand mag bezoeken, en zullen we een aantal minder bekende eilanden aandoen. Na stemming doen we het laatste. We missen nu de spectaculaire albatrossen, maar zullen de gebrilde Jan van Genten op Daphne kunnen bewonderen.
Onder de sterrenhemel genieten we van de avond. We horen om de boot het snuiven van een zeeleeuw. Tot ons grote enthousiasme kunnen we hem bij het schaarse licht ook af en toe zien. Hij speelt met een vis die probeert uit zijn bek te blijven. Kicken. In bed hoor ik de hele nacht door de patrijspoort zeeleeuwen om de boot snuiven.
 
Donderdag 22 Juli - Galapagos (dag 2): Daphne en Sombrero Chino
 
Om half zes zitten we al op het dek om van de mooie oranje zonsopkomst te genieten. Het is een zalig weertje. Niet te warm en niet te koud.
We varen eerst naar het eilandje Daphne minor. We varen er een keer omheen en zien op de stijle rotsen zeehonden, keerkringvogels en diverse Jan van Genten. De zeehonden liggen op hun gemak uit te slapen. Vervolgens varen we naar het iets verderop gelegen Daphne major. Het vulkanische eiland is erg aan erosie onderhevig en brokkelt langzaam af. Om dit proces niet al te hard te laten gaan mogen de boten er maar eenmaal per maand aanmeren. Met de kleine boot varen we naar de rotsige kust. Het is een gevaarlijke landing. Eenmaal aan land volgt een steile klim. Ien laat Daphne voor wat het is en gaat terug naar de boot. Ria en Magda gaan wel maar zien vreselijk op tegen de afdaling.
Tijdens de klim naar de kraterrand zien we veel gebrilde Jan van Genten broeden. We kunnen ze bijna aanraken. Soms broeden ze gewoon op het smalle pad. Ook zien we Galapagos duiven, Galapagos meeuwen en verschillende Darwin vinken. Het eiland is begroeid met grote cactussen. Als we boven zijn kunnen we de bodem van de krater goed zien. Er broeden talloze blauwvoet Jan van Genten. Vanaf grote afstand zien we ze de befaamde paringsdans opvoeren. Ze stappen statig met hun lichtblauwe poten heen en weer en tonen hun geliefde uitvoerig hun verenpracht. Het spectaculairst in de krater zijn de broedende fregatvogels. Ze broeden hier het hele jaar door. Je ziet dan ook vogels op het nest met grote jongen naast een paartje dat net aan het kennismaken is. De pikzwarte mannetjes blazen hun felrode keelzak helemaal op en maken zo grote indruk op de lichter gekleurde vrouwtjes. Keerkringvogels leven in holen. Ze hebben een felrode snavel en een sierlijke lange staart. Ze worden constant lastig gevallen door fregatvogels. Door de keerkringvogels aan te vallen hopen de fregatvogels dat ze hun net gevangen vis van angst uitbraken. Fregatvogels kunnen zelf niet vissen en jagen derhalve op de prooi van anderen. Ook Jan van Genten beroven ze. In de lucht trekken ze aan zijn staart, waarna de Jan van Gent zijn vangst uitbraakt.
Na Daphne varen we in drie uur over een onrustige zee naar Sombrero Chino. Een aantal zijn licht zeeziek. Wij hebben een pleister met anti-zeeziekte middel achter ons oor en hebben vooralsnog weinig last. Achter de boot zijn drie vislijnen uitgeworpen, maar de vissen willen niet erg bijten vandaag.
We blijven na de lunch irritant lang aan boord, maar het wachten zal beloond worden! Om drie uur varen we met het motorbootje naar het kleine witte strandje. Daar liggen de eerste zeeleeuwen al op ons te wachten. Enig!!! Net zo kicken als de Orang Oetangs!! Over de zwarte lava lopen we naar de andere kant van het eiland. Onderweg zien we veel brullende zeeleeuwen. Het zijn de mannetjes die de aandacht van de vrouwtjes vragen. Het is overal hetzelfde! Overal liggen zeeleeuwen te rusten. Soms midden op het pad. Ze kijken je dan met die lodderige ogen aan en lijken te zeggen: " Kom, stap maar over me heen". Ook zien we veel lava hagedissen met hun felrode kop. Het doel van de wandeling is een groep zeeleguanen. Ze liggen met z'n allen op een hoop. Af en toe beweegt er een. Door de telelens zijn het echte monsters. Zonder lens valt het wel mee want ze zijn nog geen halve meter lang.
Na de zeeleguanen lopen we terug naar het witte droomstrandje. Ik ga samen met de Zwitserse knul wat aarzelend met de duikbril op zoek naar zwemmende zeeleeuwen. Als we wat van het strandje af zijn komen er plotseling twee zeeleeuwen met een noodvaart op ons af. Ik schrik me lam. Als ik denk dat een botsing niet meer te vermijden is duiken ze sierlijk onder ons door. Ze vinden ons net zo interessant als wij hun en ze blijven dan ook bij ons in de buurt. Net als ik Ien wil roepen om deze sensatie met mij te delen komen er ook een paar zeeleeuwen in de buurt van het strandje. Ien duikt ook meteen het water in en is even later ook "in contact" met de speelse dieren. Ze vindt het "superkicken". Ze zwemmen onder ons door en langs ons heen. Wat een speels gemak! Ien: "Schattig !!!! 't einde!!!, hoogtepunt !!!".
Om zes uur zijn we weer bij de boot. We zijn vandaag ondanks de bewolking redelijk verbrand. Na het wederom voortreffelijke eten doen we wat spelletjes en trucjes. Ad en Ria worden aan elkaar gebonden en moeten zonder het touw te breken weer los komen, waarna Ien met Frans in een bak water moeten blazen en even later kletsnat zijn als Caesar met zijn vlakke hand in het water slaat. Ja de sfeer zit er goed in.
 
Vrijdag 23 Juli - Galapagos (dag 3): Rabida en James Bay
 
De boot start al om 4 uur met varen waardoor we tegen de ochtend bij het eiland Rabida zijn. Het is mistig en het miezert een beetje. Om 8 uur gaan we aan land. Het strand heeft een vreemde rode kleur. Ook hier ligt het vol met zeeleeuwen, terwijl in een poeltje een twintigtal flamingo's lopen. We maken eerst een wandeling door het hoger gelegen gedeelte van het eiland. Hier bestaat het landschap voornamelijk uit "dode" bomen en grote cactussen. Er leven veel kleine vogeltjes (vliegevangers, kanaries, Galapagos duiven, spotvogels en Darwin vinken) en hagedissen. Tussen de rotsen leven solitaire mannetjes die hier uitrusten en hopen eens een harem te ver- of heroveren.
Als we weer beneden zijn bekijken we eerst de lagune waar de flamingo's zich ophouden. Prachtig, die statige dieren. Ook enkele zeeleeuwen houden zich in het ondiepe poeltje op om eens lekker lui te liggen. Aan de uiterste zijde van de poel nestelen de pelikanen. We kunnen de nesten van dichtbij bekijken. Sommigen hebben eieren en weer anderen één of twee jongen. Ik voel dat een ouder de jongen wil voeren maar daar even mee wacht tot onze groep weg is. Als alleen Ien, Martin en ik nog over zijn begint het dier inderdaad vis uit zijn keel op te braken en vechten de jongen om het hardst om de stukjes. Ze kruipen daarbij zelfs tot diep in de zak en keel van de ouder. Een waanzinnige ervaring.
Hierna nog even zwemmen tussen de zeeleeuwen. We moeten een beetje oppassen want er is een agressief mannetje in de buurt. De zee is ook troebel zodat de kleuren van de talrijke vissen niet goed te zien zijn. Ien lacht zich rot om de zeeleeuwen. Ze komen op het land snel aanwaggelen, waarna ze zich met een doffe plop languit laten vallen en met die grote onschuldige ogen om zich heen kijken.
Ronde elven vertrekken we weer met de boot. We varen om het eiland Santiago heen naar de landingsplaats James Bay. Onderweg zien we een albatros tussen de golven uitrusten. Wij rusten ook even uit in onze hut. Plotseling worden we geroepen door enthousiaste groepsleden. Dolfijnen, dolfijnen !! Wij als een speer het dek op en ja hoor, een groep van ongeveer 20 dolfijnen zwemt een stukje met ons op. Ze hebben er helaas snel genoeg van en hebben we geen tijd er een foto van te maken. Hartstikke leuk dat we e hebben gezien.
Op het zwarte strand van James Bay gaan we aan land. Er staan wat vervallen huisjes van vroegere walvisvaarders. We nemen het pad over de lavarotsen naar een poeltje dat op ongeveer een kilometer van het strand ligt. Het is een kaal eiland met af en toe een boom en lage dorre struiken. De poel ligt op een mooi plekje tussen de lavabrokken. De golven kletteren met volle kracht naar binnen. Er leven hier pelsrobben, de zogenaamde Fur Seal. Ze zijn wat kleiner dan zeeleeuwen. Ik duik meteen in het poeltje en bevindt me midden tussen de beweeglijke dieren. Ze springen uit het water tegen de steile rotsen en maken ruzie om de beste plekjes. Ook zwemmen hier mooie fel gekleurde vissen rond. Een plekje om nooit te vergeten. Zeeleguanen zijn er ook. Je kunt erg dichtbij komen. Volgens mij hebben de gidsen niets in de gaten, want je kunt ze aanraken als je zou willen. Op Sombrero Chino moesten we nog op afstand blijven. Er zijn meerdere groepen op deze plek. We spreken wat met een Belgische groep die een nog kleiner bootje als wij hebben. Ronde vieren lopen we terug en zetten meteen koers in de richting van Bartolomé.
Het is een mooie tocht. Vlak voor zonsondergang komen we bij schitterende rotsformaties. Een grote rots lijkt net een biddende priester. We varen er wel twee keer langs om het goed te zien. Andere eilandjes zijn helemaal wit van de vogeluitwerpselen. Ien mag ook een stukje varen. Ze krijgt een echte kapiteinspet op en lijkt een echte stuurpoes. In het donker varen we door naar Bartolomé. Ceasar legt uit hoe de radar werkt.
Om half acht schuiven we weer aan voor het eten. Het was weer heerlijk. Pepe maakt er echt veel werk van. Ria en Magda hebben 5 sterren geknipt en aan de bar geprikt met de tekst "Pepe 5 * restaurant". Ze hebben er een doek over gehangen. Na het eten wordt met veel vertoon het vijf sterren restaurant onthuld. Pepe is er verlegen van. Ceasar is een beetje jaloers en pikt een ster.
Tot grote ergernis van de Zwitserse moedertaart verdrijft dochter Sarah de verveling door zich te laten versieren door onze getrouwde gids Alexandro. Het is uiteraard het gesprek van de avond.
 
Zaterdag 24 Juli - Galapagos (dag 4): Bartolomé en Sullivan Bay
 
We varen vanochtend eerst naar het kale en woeste vulkanische gedeelte van Bartolomé. De omgeving is bedreigend, maar wel van ongekende schoonheid. Het waait hard en je moet oppassen niet omver geblazen te worden. De uitbarsting is hier ca. 100 jaar geleden geweest en nu pas zie je de eerste pionierplantjes. Je ziet ook tientallen kleine kegeltjes waar de lava uitgespoten moet hebben. We klimmen naar de top via houten trappen. Boven is een uitzichtpunt dat je niet snel meer zult vergeten. Je ziet heel goed de twee ondergelopen kratermeren. Santiago is vanaf deze hoogte ook indrukwekkend. Veel vulkanen met hun zwarte lavastroom of bruine uitgespuwde lavaklodders. Samen met de vele kleuren blauw en groen van het water maken dit plekje zo fotogeniek dat het in elk boek over de Galapagos op de prominente pagina's terug te vinden is.
Als we weer beneden zijn pikt Ceasar ons op en varen we langs de kust van het eiland. We zijn erg enthousiast als we heel dichtbij de eerste pinguins zien staan en een zwemmende zeeleguaan een tijdje achtervolgen. Kicken !
We worden na een half uurtje op het strand gedropt. Eerst lopen we via een smal paadje 100 meter naar het strandje aan de andere kant van het eiland. Er moeten hier veel haaien zitten, maar het water is te ruw om het te kunnen zien. Wel zien we een groep pinguins jagen en Jan van Genten in formatie de zee in duiken op zoek naar vis.
Als we terug zijn op het andere beschutte strandje blijken hier ook pinguins te zijn. Wij meteen met de snorkels het water in. Eentje jaagt vlak bij het strand op de grote scholen doorzichtige vis. We kunnen heel dichtbij komen. Eenmaal komt hij zelfs vlak naast mij boven water en kijkt met aan met een gezicht van "pak me dan als je kan" en zoef, weg was hij weer. Ook Ien ziet ze op een meter afstand voorbij zoeven.
Als ik wat verder langs de rotsen zwem zit ik plotseling in een groep van zes pinguins. Ze zwemmen rustig naar de rotsen en gaan aan land. Met mijn onderwatercamera kan ik rustig van heel dichtbij unieke foto's maken. Kicken!
Op het strandje zijn ook zeeleeuwen. Eentje vindt de duikbril van Ien zo mooi dat ze op haar afkomt en eens van dichtbij door het glas kijkt. Ien vindt het een beetje eng, maar het sensatiegevoel wint het zodat ze met het spelletje meedoet en om beurten onder en boven water de zeeleeuw aankijkt. Wat zijn het toch grappige beesten.
Als de boot ons komt halen beseffen we dat we wellicht de mooiste Galapagoservaring net achter de rug hebben.
's Middags varen we naar Sullivan Bay. Dit stukje Santiago ligt recht tegenover Bartolomé. Hoog vanaf de top van Bartolomé hebben we dit woeste lavalandschap al zien liggen. We gaan aan land op een pikzwarte lavarivier die door een kilometers verderop liggende vulkaan is gevormd. Er zijn hier twee soorten lava. De zwarte lava, die als stroom uit de krater vloeit en de bruine klodderlava, die in plakken door de vulkaan uitgespuwd wordt. We volgen een stuk de zwarte lavarivier en komen bij een vulkaan die midden in de rivier bruine klodders heeft uitgespuwd. De lava heeft hele typische patronen en lijkt op geen enkele plek hetzelfde. Tussen de barsten komt ook hier het eerste plantenleven op gang.
Als we terug zijn bij het water lopen we naar een strandje. Hier liggen weer een aantal zeeleeuwen te wachten op ons. In een poeltje ligt een zwaar gewonde zeeleeuw. Hij heeft een diepe wond die volgens Alexandro veroorzaakt is door een haai. Hij lag er eerst helemaal alleen, maar later kwamen een paar anderen hem opzoeken en werd hij liefdevol geknuffeld.
Zeeleeuwen zijn net honden. Als je een stok in het water gooit gaan ze het halen. Ze waren wel wild en ik voel me niet echt op mijn gemak in het water.
Als Ceasar ons komt halen met de motorboot zwemmen de zeeleeuwen een eindje met ons mee. Het lijken wel dolfijnen, zo hoog springen ze uit het water. Ceasar is aangestoken door ons enthousiasme en vaart nogmaals langs de pinguins. Bij elk dier probeert hij zo dicht mogelijk te komen. Ook krijgen we een extra ritje langs het Bartolomé strandje van vanochtend waar hij een twintigtal zeeleeuwen zo gek krijgt met ons mee te zwemmen en als ware acrobaten uit het water te springen.
Als we tegen donker bij de boot aankomen klinkt er een spontaan applaus voor el capitano Ceasar.
Op het dek genieten we nog lekker na van deze fantastische dag en gaan om half tien voldaan naar bed.
 
Zondag 25 Juli - Galapagos (dag 5): North Seymour en Mosquera
 
Ceasar is vannacht om 3 uur al gaan varen zodat we na het ontbijt meteen aan land kunnen op Seymour North. Seymour North is een van de bekendste eilandjes. Hier broeden de Blauwvoet Jan van Genten en de Fregatvogels. Ze hebben beiden hun eigen territorium. Eerst komen we bij de kolonie Jan van Genten. Hun paringsdans is indrukwekkend. Ze laten aan de partner op statige wijze hun felblauwe voeten zien. Onder het uitslaken van fluitende kreten tonen ze ook hun veren. Alsof dit alles nog niet genoeg is om het vrouwtje te imponeren komen ze met een stokje aandragen als huwelijksgeschenk. Als ze het stokje aanneemt is ze de klos. Het nest is niet meer dan een putje in de grond met een paar takjes. Als ze broeden draaien ze met de zon mee. Zo komt het dat de witte uitwerpselen in een cirkel om het nest liggen. Ze broeden het hele jaar door. Zo komt het dat de een aan het baltsen is, terwijl de andere op zijn ei zit en een derde al grote donzen witte jongen heeft.
Aan de andere kant van het eiland broeden de fregatvogels. Vooral de mannetjes van deze grote vogels zien er indrukwekkend uit met hun grote knalrode opgeblazen keelzak.
Het is een mooi, maar kwetsbaar eiland. Het idee leeft om de natuur hier een paar jaartjes tot rust te laten komen en dus te sluiten voor het toerisme.
Na de siësta varen we een klein stukje naar een kaal eilandje met witte stranden, Mosquera. Het hele strand ligt vol met zeeleeuwen. Een groot mannetje houdt de wacht over zijn harem. Er is net een kleintje geboren. Het is al behoorlijk groot en ik kan me voorstellen dat je een 2 dagen oude zeeleeuw al niet meer als baby herkent. We zwemmen voorzichtig een beetje tussen de zeeleeuwen, maar voelen ons met al die grote mannetjes en die grote aantallen niet zo op ons gemak. Zeker niet als Ceasar een groot mannetje uitdaagt en op moet passen voor zijn hachje. We moeten lachen als een paar zeeleeuwen de touwen van de boot losmaken en er met de boot vandoor gaan. Ceasar moet er als een speer achteraan om zijn boot terug te krijgen.
Na Mosquera varen we een klein stukje naar een inham van het grote eiland Santa Cruz. Hier gaan we er uit om te snorkelen. Onder een rots liggen twee haaien. Het zijn vegetarische haaien en dus voor mensen ongevaarlijk. Ook zie ik een grote rog en wat gekleurde vissen. Koffervissen zijn er ook. Ik pest ze een beetje, maar ze laten zich niet provoceren en blazen zich niet op als een grote ballon.
We moeten naar de andere kant van Santa Cruz en hebben dus een eind te varen (5 uur). De zee is ruw en de meeste mensen zijn kotsmisselijk. Ien gaat zelfs over haar nek ondanks de pleister achter haar oor. Vlak voor tienen varen we de haven van Puerto Ayora binnen. Gelukkig hebben we hier geen last van de wind en golven, zodat iedereen meteen zijn zeeziekte kwijt is.
 
Maandag 26 Juli - Galapagos (dag 6): Puerto Ayora
 
In het plaatsje Puerto Ayora moeten de voorraden worden aangevuld. Dit kost ons een dag. Er staan voor vandaag een aantal excursies op het programma. Eerst worden we door Ramon afgezet bij het Charles Darwin station. Het stelt weinig tot niets voor. Het is voornamelijk een opvangcentrum voor schildpadden. De eieren worden op de diverse eilanden geraapt en hier heen gebracht. Als de schildpadje volgroeid zijn worden ze weer uitgezet. De reden van deze actie is dat er op de diverse eilanden teveel ratten en honden zijn die de eieren opgraven en opeten. De diverse soorten zitten apart in grote kooien, waar we niet bij mogen komen. In één vrij grote kooi zit moederziel alleen "lonesome George". Hij is 100 jaar oud en waarschijnlijk de laatste overlevende van zijn soort. Er is een prijs van $50.000 uitgeloofd voor degene die een partner voor hem vindt. Hoewel George nog 100 jaar te leven heeft is de kans niet erg groot. Gelukkiger was de enige overblijver van een andere soort die op Espanola voorkwam. In de dierentuin van San Diego werd een wijfje gevonden en is er een succesvol fokprogramma opgezet. Momenteel zijn er veel nakomelingen en is de soort voorlopig gered.
Op een veldje zijn een aantal enorme landschildpadden van Santa Cruz verzameld. We mogen er zowaar bij en deze giganten van dichtbij bewonderen. Deze soort moet in de bergen van dit eiland, Santa Cruz, nog vrij talrijk voorkomen.
Charles Darwin station heeft naast de drie hokken met schildpadden niets te bieden, zodat we ietwat ontgoocheld naar het dorp lopen. Ien is meteen in haar element als ze al die leuke T-shirts en andere prullen ziet. Het is echter schreeuwend duur zodat we zonder iets te kopen terug varen naar de boot.
Na de lunch varen we weer naar Puerto Ayora en nemen daar een bus naar het centrum van het eiland. Hier zijn twee dicht begroeide kraters. Een mooi uitzicht, dat wel, maar voor de rest hebben we het allemaal eerder en veel mooier gezien. De Vermillion flycatcher laat zich even zien. Een mooi rood vogeltje dat ook vrij algemeen is op het vaste land.
Met de bus rijden we een stukje terug naar een lavatunnel. We huren een lamp en dalen via een glibberig pad af naar beneden. De ongeveer 3 meter hoge tunnel is gevormd door een lavastroom uit een van de vele kraters. De buitenkant stolde, terwijl binnen de lava naar beneden stroomde. Zo ontstond een verrassend grote tunnel van zo'n twee kilometer lang. Ien vindt het maar eng en is blij als er na een uur weer uit mag.
We rijden weer terug naar het dorp en Ien doet wat inkopen van toeristische aard (zwart T-shirt, kaarsenstandaard met boobies).
Ramon blijkt vanochtend op staande voet ontslagen te zijn. Hij had ons op aanraden van Alexandro met de boot bij het Charles Darwin station afgezet terwijl Ceasar had gezegd dat hij ons in de stad af moest zetten. Volgens Ceasar was Ramon's route te gevaarlijk en had hij naar de baas te luisteren. Erg lullig allemaal. Ook voor Alexandro. Ceasar heeft al een nieuw hulpje aangenomen. We vermoeden dat dit van te voren gepland was want het is de zoon van een vriendje. Deze nieuwe knul wordt ook met heel wat meer respect behandeld dan Ramon. Sommige groepsleden zijn razend.
's Avonds gaan we weer aan wal. De Zwitsers duiken de disco in terwijl wij een terrasje pikken.
 
Dinsdag 27 Juli - Galapagos (dag 7): Santa Fé en Plazas
 
We varen 's nachts naar het eilandje Santa Fé, waar we na het ontbijt meteen aan land gaan. Het is een grappig eiland met witte strandjes vol zeeleeuwen en iets landinwaarts een plateau. We wandelen via los gesteente meteen naar boven. Vanaf deze hoogte hebben we een mooi uitzicht over het eiland. Er groeien veel grote cactussen. Er is een mini-trail uitgezet over het plateau. Het is de plaats van de grote landleguanen. Ik zie als eerste een groot mannetje tussen de lage begroeiing. Het zijn prachtige dieren. Geel, bruin en een beetje oranje. Ze leven voornamelijk van de vruchten die van de cactussen afvallen. Verder kunnen we geen leguanen ontdekken. Als we enigszins teleurgesteld bij het einde van de trail zijn nemen we er nog twee waar. Alexandro vindt de oogst ook wat magertjes en weet vlak bij het strandje nog een plekje waar ze misschien kunnen zitten. Ien en ik lopen wat achter de groep aan als we plotseling een grote leguaan uit het struikgewas zien komen. Kicken! Ien wil de rest roepen, maar ik zeg haar even te wachten en eerst zelf foto's en video te nemen. Zonder Alexandro kunnen we ook wat dichterbij komen. Als we klaar zijn komt de groep net terug. Wij enthousiast vertellen dat er hier eentje zit. Ze zijn nauwelijks onder de indruk. Verderop wemelt het van de leguanen! Shit! Wij er ook naar toe en inderdaad zijn er meerdere exemplaren te bewonderen.
Martin heeft een rode zeeleguaan ontdekt en is tot grote ergernis van Alexandro buiten het pad gegaan om het dier te fotograferen.
Terug op het strandje zitten we nog even bij de zeeleeuwen voor we terug gaan naar de boot.
We zetten meteen koers naar Plazas, ons laatste eilandje. Na drie uur varen zijn we er. Het stikt er van de zeeleeuwen! Ze zoeken onze boot op en spelen met het water dat uit de machinekamer wordt gepompt. Ze zijn erg speels en vinden een plastic dop en het touw van de sloep prachtige speeltjes.
Ceasar heeft onderweg een enorme vis gevangen. 80 cm en wel 6 kilo zwaar. De pelikanen en fregatvogels hebben meteen in de gaten als hij de vis schoon maakt en azen met succes op de resten.
Plazas is een mooi eiland. De lage begroeiing staat in bloei, zodat er een rood tapijt over het eiland ligt. De cactusbomen doen de rest. Het is een klein smal eiland, dat je in een paar minuten rond kan lopen. Het loopt schuin naar boven, waarna het op zijn hoogste punt steil naar beneden gaat. Op deze klif broeden diverse vogels. We zien zwaluwstaartmeeuwen wippen, sorry copuleren. Ook op Plazas leven landleguanen. Ze zijn iets anders dan die op Santa Fé, maar dat is voor ons nauwelijks te zien. We voeren ze de stekelige cactusvruchten. Voor ze deze naar binnen werken ontdoen ze het eerst met de poten van de stekels. Een mooi gezicht.
Plazas is ook een verzamelplaats van mannetjes zeeleeuwen. Als mannetjes aan het hoofd van een harem staan hebben ze zoveel tijd en energie nodig om de groep te bewaken en concurrenten te verdrijven dat ze nauwelijks aan eten toe komen. Na verloop van tijd zijn ze zo verzwakt dat ze een rustpauze inlassen om aan te sterken. Ze verlaten de harem in de hoop deze later weer te heroveren. Hier op Plazas sterken ze aan en oefenen middels schijngevechten voor de grote strijd die gaat komen. Je ziet dan ook overal mannetjes elkaar uitdagen en indrukwekkende geluiden maken.
De laatste avond heeft Pepe een grote taart voor ons gemaakt met de tekst "Adios amigos - Elizabeth II".
 
Woensdag 28 Juli - Galapagos (vertrek)
 
Om zes uur zitten we al aan het ontbijt. We liggen voor de kust van Santa Cruz en kunnen Baltra, waar het vliegtuig vertrekt, al zien liggen. We liggen voor een lagune met mangrovebossen. Een grote groep Jan van Genten is aan het vissen. Ze duiken met z'n allen tegelijk als een pijl in het water, stijgen op en duiken weer. Een indrukwekkend gezicht.
Ons laatste uitstapje is met de sloep naar de mangrovebossen. Als we er zijn gaat de motor uit en wordt er verder geroeid. Als eerste zien we verschillende soorten roggen in formatie voorbij zwemmen. Ook Galapagoshaaien laten zich even zien. Grote zeeschildpadden komen af en toe boven water om lucht te happen, maar zijn snel weer verdwenen. Het is doodstil. Heerlijk zonder die herrie van de motor.
Na dit toetje worden we om half tien in de haven van Baltra aan de kade gezet. We moeten weer die belachelijke zwemvesten aan omdat Ceasar anders een bekeuring krijgt van de havenpolitie. We hebben fooien verzameld voor de bemanning. Pepe zorgt er voor dat Ramon zijn deel krijgt. Pepe stapt overigens ook van boord. Hij heeft genoeg van Ceasar en het geval Ramon deed bij hem de deur dicht. Ceasar is voor de toeristen een geschikte peer, maar voor zijn bemanning een ware tiran.
Ondanks deze perikelen hebben we een waanzinnige week gehad. Zelfs Ien die met enige scepsis aan de reis was begonnen vindt het een van de mooiste dingen die ze ooit heeft gedaan. Het grote avontuur zit er op en we maken ons op voor de terugreis.
Op het vliegveld zien we Betty uit Schiedam. Ze gaan nog een rondreis doen en wachten hier op de groep. Alexandro neemt innig afscheid van Sarah. Moeder kijkt witheet toe, maar zegt niets. Ze heeft trouwens deze hele week weinig gezegd.
Het grote wachten is begonnen. Uiteindelijk hebben we nog mazzel dat het vliegtuig 45 minuten te vroeg om 12:45 vertrok. In Guayaquil nemen we afscheid van Martin en José. De Zwitsers zijn met de noorderzon vertrokken zonder iets te zeggen. Rare mensen. Na het nodige oponthoud zijn we om vijf uur in Quito. We wensen de vier Eindhovenaren een prettige reis. Tot de reünie!
Wij nemen de taxi naar Los Andes. Al heeft inderdaad kamer 9 voor ons gereserveerd. Je hebt er een prachtig uitzicht over Quito. In de Pizza hut nemen we twee pizza's en een dubbele wijn om op waardige wijze het Galapagoshoogtepunt af te sluiten.
 
Donderdag 29 Juli - Indianenmarkt van Saquisili
 
We slapen slecht. Ik denk dat we het geschommel van de boot missen. Als we stil staan en de ogen dicht doen gaan we heen en weer.
Vanaf de busterminal nemen we de bus naar de markt van Saquisili. Het is twee uur rijden over een voor ons overbekende weg. Het blijft kicken als je langs de Cotopaxi rijdt. We waren drie jaar terug ook in Saquisili geweest en herkennen veel. De markt beslaat het hele dorp. Acht pleinen en de straten daartussen staan vol kraampjes of mensen die hun waar gewoon op de grond hebben uitgestald. We zijn helaas een beetje laat en de beestenmarkt is helaas al afgelopen. We zien nog één vrouw met een varkentje zeulen en een schaap op de bus staan, maar dat was alles. Ien is uiteraard niet weg te slaan bij de Otavalo indianen. De groentemarkt was weer even kleurrijk als altijd. We konden pas na enige moeite het plein vinden waar mannen in een rij met naaimachines bezig zijn en er van oude autobanden pannen en schoenen worden gemaakt.
Rond drieën zijn we terug in Quito. Bij het postkantoor laat ik bij de poste restante een brief achter voor Ans en Ab. Ik hoop niet dat ze hem krijgen, want dat betekent dat we elkaar hebben gemist. Ze moeten morgen hier arriveren en de afspraak is dat als we elkaar niet kunnen vinden de poste restante dient als plaats waar we voor elkaar berichten achter laten. We eten in een duur restaurant in de buurt. Het is geen succes. We proberen het nationale gerecht cebiche als voorafje. Het blijkt een koude soep met visresten te zijn. Bah! De chateaubriand is kurkdroog. Om hem toch te laten smaken denken ze er wat spek omheen te kunnen winden. De wijn was echter voortreffelijk.
's Nachts hebben we behoorlijk last van de hoogte. Ien heeft het benauwd en haar hart klopt als een tierelier. Ik ben kortademig. Ik hou mijn hart vast als Ans en Ab morgen komen. Twee jaar terug had Ans zoveel last dat ze in het ziekenhuis terecht kwam en hals over kop naar Pereira terug is gevlogen. Ze hoeven gelukkig maar één avond in Quito te blijven, want de andere dag vliegen we naar het laagland.
 
Vrijdag 30 Juli - Quito
 
We verhuizen van kamer 9 naar suite A. Het is een soort appartement op de bovenste verdieping. Vier bedden, keuken en zithoek voor de prijs van twee dubbele kamers. Ans en Ab zullen verguld zijn met de kamer en het prachtige uitzicht. Ik check "in het geheim" nog even bij La Selva of de verrassing voor Ien, een jungletocht, geen programmawijzigingen heeft. Het vriendelijke meisje, waar ik voor de Galapagos al een kilo documentatie van heb gehad, zegt dat alles ok is en we morgen om 9 uur op het vliegveld moeten zijn.
We keutelen vanochtend wat door de stad en Ien belt naar huis. 's Middags blijven we op de kamer om Ans en Ab op te vangen. Een prima gelegenheid om eindelijk wat letters op papier te zetten.
Half vier arriveren Ans en Ab. Precies volgens de planning. Ze hebben een voorspoedige reis gehad. Vanochtend vroeg met een klein vliegtuigje naar Ipiales. In het toestel zaten ook hoge militairen. Bij het uitstappen werd er een erehaag voor ze gevormd en saluutschoten gevuurd. De grens over was ook voor hen een routinezaak, waarna ook de bus naar Quito geen problemen opleverde. Gelukkig hebben ze gisteren nog onze kaart ontvangen met de routebeschrijving naar ons hotelletje. De straat staat namelijk niet op de kaart en onze taxichauffeur had geen flauw idee waar hij moest zijn. We zijn blij dat ze er zijn. We hebben heel wat bij te kletsen onder het genot van een bakje thee en wat zakjes chips. Tot grote vreugde van Ien hebben ze ook twee brieven bij zich van Ine en Mik.
Ans heeft gelukkig geen last van de hoogte en voelt zich kiplekker. We nemen een taxi naar de Amazonas winkelstraat en lopen wat langs de winkeltjes en stalletjes. Ans vindt al die indianen prachtig en geniet intens op de van haar bekende wijze.
's Avonds ligt ik een tipje van de sluier op voor wat betreft de verrassing van morgen. Ien is doodnieuwsgierig. "Pak alleen het hoognodige in. Maximaal 10 kilogram. Ans en Ab zijn speciaal voor jouw verrassing hier". Ra ra, wat zal het zijn. Ze dacht eerst aan een feestavondje of een lekker restaurantje, maar dat is het nu dus duidelijk niet.
 
Zaterdag 31 Juli - La Selva - 1e dag
 
Met slimme vragen probeert Ien er achter te komen wat we vandaag gaan doen. Het raden begint al in bed. Ik antwoord steeds met "Ja, maar ook een beetje niet." of "Warm, nou ja een beetje lauw of eigenlijk toch koud.". Ik laat alleen los dat het met een "c" begint. Een aantal hotelgasten gaan namelijk naar Cuenca en ik denk dat ze van Coca nog nooit gehoord heeft. Dat valt tegen, want ze zegt meteen "Coca" en komt pas later op Cuenca en Colombia.
We laten drie zakken met spullen achter bij Al en nemen de taxi naar het vliegveld. Bij de ingang worden we verwelkomd door het meisje van La Selva. "Welcome family van den Dool". Ien is verbaasd en wordt steeds nieuwsgieriger. We moeten een aantal formulieren invullen en krijgen een in bananebladeren gewikkeld welkomshapje. Het is nu duidelijk waar we naar toe gaan. Ien is verrukt dat haar na de Galapagos nog een hoogtepunt te wachten staat.
We gaan dus naar La Selva. Dit is een junglelodge midden in de Ecuadoriaanse jungle. De ligging is aan de rand van een ver van de bewoonde wereld liggend natuurreservaat. Het bijzondere van La Selva is dat het de plaatselijke indianen betrokken hebben bij de bescherming van de natuur. Ze geven de indianen werk (gids, keuken) en zorgen er voor dat de ze niet meer hoeven te jagen om in leven te blijven. Ook laten ze de indianendorpen met rust door de toeristen daar niet heen te leiden. Het afgelopen jaar heeft La Selva voor deze activiteiten de ecologieprijs 1993 gekregen. Op de lodge werken ook een groot aantal biologen die samen met een Indiaanse gids de toeristen tweemaal per dag de omgeving laten zien. Door de ontstane harmonie tussen de mens en de dieren komen er rond La Selva extreem veel dieren voor. Vooral voor vogelaars moet het een waar paradijs zijn. We zijn uitermate benieuwd.
Op de formulieren moet je je voorkeur aangeven. Ben je vooral in vogels, vissen, ecologie of jungle geïnteresseerd. Aan de hand van deze formulieren worden er een aantal groepjes samengesteld van gelijkgestemden.
We vliegen met de TAME. Dit is de militaire maatschappij die ook burgervluchten doet. We moeten eerst met de bus naar het militaire gedeelte van het vliegveld. Daar aangekomen blijkt dat er voor ons alleen nog maar een groot groen Hercules vrachtvliegtuig beschikbaar is. Hiermee worden doorgaans alleen parachutisten en bommen mee vervoerd. Milena, het meisje van La Selva, raadde ons aan voorin te gaan zitten omdat het achterin een geweldige herrie is. Als de poort open gaat zetten we flink de pas in en komen als eerste bij het enorme vliegtuig zonder ramen. We zitten helemaal voorin tegenover elkaar. De zitplaatsen bestaan uit twee maal twee lange rijen gevlochten lint, waardoor je tegenover elkaar zit. Boven ons hangt een parachutelijn. De riemen hebben een speciale gebruiksaanwijzing nodig en een militair in vol tenue is nodig om iedereen vast te gespen. Een militair vroeg ons of wij tweeën in de cockpit wilden zitten om foto's te nemen. Nou, dat wilden we wel natuurlijk. De bemanning bestaat uit drie militairen en een werktuigbouwkundige die via de radar en kaarten de koers in de gaten houdt. Ook het zoontje van de piloot is er bij. Als we opstijgen loopt hij gewoon rond. Wat zijn er veel knopjes die ze moeten bedienen! We worden als eregasten behandeld en mogen vrij rondlopen en filmen. Een unieke ervaring. Na een half uurtje zijn we er. Het is slecht weer en kunnen pas op het laatste moment het vliegveld van Coca zien.
Het giet in Coca. Een jongen, die later onze gids Harold bleek te zijn, wacht ons op en leidt ons door de blubber naar een gereedstaand busje. We zijn met z'n zessen. Het is een paar minuten naar de Cocarivier waar een grote motorboot voor ons klaar ligt. Nu blijkt pas dat onze vlucht een extra vlucht was. De andere mensen die naar La Selva moeten zijn met het gewone lijnvliegtuig gekomen en zitten al in de boot te wachten. We zijn gelukkig dat de boot een rieten dakje heeft want het giet nog steeds pijpestelen. Op de aanlegsteiger zijn mensen bezig met het wassen van hun kleren. Met een normale motorboot is het 6 uur varen naar de La Selva lodge, zodat deze boten uitgerust zijn met twee zware Yamahamotoren. We gaan dan ook pijlsnel over het water. Nadeel is dat het water opspat en de bagage alsnog kletsnat maakt. Wij hebben ons verstopt achter onze regenjassen.
De Coca is een brede, bruine en snelstromende rivier. Af en toe komen we een andere boot tegen. Ook passeren we kleine nederzettingen en een plaats waar ze bezig zijn met de aanleg van een weg. Door de zware motoren bereiken we al na twee uur de lodge. Ik maak me een beetje ongerust als ik de plaats zie waar we uit moeten stappen. De snelstromende Coca is hier breed en aan de overkant zie ik een paar huisjes. Is dit het goddelijke plekje wat ik me had voorgesteld?
De werkelijkheid overtrof echter mijn stoutste verwachtingen. Een "steiger" van ongeveer 500 meter gaat recht de dichte jungle in. We bevinden ons in een tunnel van groen. De grootste sensatie is echter al die vogelgeluiden om ons heen. Het lijkt qua geluid wel een dierentuin, al zien we de vogels niet. Het is vochtig warm. Ans en Ab blijven steeds even staan om de indrukken te verwerken. Aan het eind van het pad komen we bij een rustig meertje. Hier vervolgen we in kano's onze weg. Wat is dat kicken. Die stilte en dat mysterieuze meer waar we haast geruisloos over peddelen. De zon is inmiddels gaan schijnen. De schildpadden hebben het ook in de gaten en hebben op uit het water stekende takken een plekje in het zonnetje gevonden. Soms liggen er wel zes op dezelfde tak.
De lodge ligt aan de andere kant van het meertje. De huisjes zijn allemaal opgetrokken uit bamboe en riet. We worden ontvangen in de bar met een cocktail en zoutjes. Wat een decadente luxe! Harold blijkt de komende dagen onze gids te zijn. Samen met de Zwitsers Sue en Roy vormen we een groep. Mazzel, want de meeste groepen zijn groter en het zijn gezellige dertigers. We krijgen het huis van de afwezige eigenaar toegewezen. Aan de ene kant boffen, want het biedt de luxe van elektrisch licht, badkamer en ruime kamers, maar mist aan de andere kant de sfeer die de kleine met olielampen verlichte primitieve hutjes met uitzicht over het meer hebben. En vooral die sfeer na zonsondergang is in mijn ogen een gemis.
Het is hoogseizoen en alle hutjes zijn bezet. In de bar huren we laarzen, die we de komende dagen hard nodig zullen hebben in de modder. Ook kopen we plastic poncho's tegen de regen. Het is inmiddels weer gaan gieten. Ien zegt dat de regenperiode tot augustus loopt en het dus morgen droog moet zijn. Ik leg haar wat lacherig uit dat de natuur zich niet op een dag vast laat pinnen, maar achteraf blijkt dat we na vandaag geen druppel regen meer hebben gehad! Vrouwelijke intuïtie of heeft de natuur een klok gekocht?
Kwart voor vijf hebben we onze eerste excursie. Met de kano peddelen we rond het meertje op zoek naar wild. Ik ben ondertussen gewend weinig tot geen wild in de jungle te zien, maar heb voor deze plek toch wel enige verwachtingen. Die zouden dik overtroffen worden! Papegaaien, meestal kleinere ara's, vliegen luid krijsend af en aan. Er zitten hier vijf verschillende soorten ara's. De meeste gasten zijn vogelfreaks en weten feilloos het onderscheid tussen de Red-bellied, chestnut-fronted en grotere ara's. Het grappige is dat zij niet zo geïnteresseerd zijn in de voor ons interessante vogels zoals ara's, toecans en papegaaien. Zij hebben hun verrekijkers gericht op zeldzame vogels zoals de witvleugelzwaluw , zig-zag reiger en andere kleine vogels. In een groot boek houden ze bij wat ze hebben waargenomen.
Tijdens onze boottocht zien we hoog in de bomen ook een paar grote toecans zitten. Met de verrekijker zijn ze goed te zien. In een boom speelt een groep aapjes. Ze zijn niet schuw zodat we ze van dichtbij goed kunnen zien.
Terug in de lodge worden we geattendeerd op drie grote vogels die zich op het terrein ophouden. Het zijn Hoatzins. Ze hebben een grappige kuif op hun kop. Harold zegt dat er rond het meer drie groepen leven. Als ze veel gegeten hebben kunnen ze niet meer vliegen omdat hun volle maag aan een kant zit en ze dus in onbalans zijn. Jongen hebben klauwen, waardoor ze uit het water kunnen klimmen als ze er in vallen. Deze klauwen verdwijnen na drie weken en als ze er dan invallen verdrinken ze. Als we in de bar zitten komt er net een groep vogelaars juigend binnen. Ze zijn dagen op zoek geweest naar de uiterst zeldzame zig-zag reiger en hebben hem eindelijk waargenomen. Iedereen feliciteert de geluksvogels en om het te vieren worden de pullen rijkelijk gevuld. Nieuwsgierig als ik ben kijk ik in één van de vogelboeken om te zien hoe deze "waanzinnige" vogel er uit ziet. Ik kan mijn ogen niet geloven als het een miezerig klein bruin reigertje blijkt te zijn dat erg lijkt op de door ons niet eens gefotografeerde lavareiger van de Galapagos. Alle gewone hutjes krijgen twee olielampen, waardoor er in het donker een gezellige sfeer ontstaat in de lodge.
Om zeven uur wordt er op een schelp geblazen ten teken dat het eten klaar is. Er wordt in een grote zaal gegeten. Het is een lopend buffet, waar ze veel werk van hebben gemaakt, met thee en taart toe. Ab heeft het nu helemaal naar zijn zin. Na het eten worden de plannen voor morgen doorgenomen. Er is een lijst met ongeveer 20 mogelijke uitstapjes in de omgeving. We laten onze wensen horen, waarna Harold samen met de andere gidsen aan de slag gaat om een schema op te stellen. Het is de bedoeling dat elke trip door slechts één groep per dag wordt gedaan. Voor groepen met speciale wensen, zoals de zig-zag reiger freaks, kan een aangepaste route worden samengesteld. Wij willen gewoon wat van de omgeving zien, vinden het leuk om te varen en hebben vogels onze (niet fanatieke) interesse.
Met Ans geniet ik op het balkon van de eetzaal van de rust die de omgeving uitstraalt.
 
Zondag 1 Augustus - La Selva - 2e dag
 
Om zes uur sta ik al met mijn verrekijker buiten. In de boom naast ons huisje zitten drie kleine roodbuikara's. Verder zie ik af en toe een groepje met veel lawaai overvliegen. Half zeven staat ons ontbijt al klaar. Ien vindt het een beetje tegenvallen. Een zoet broodje met marmelade en flauwe meloensap. Ze hebben hier elke dag een andere vruchtesap. Het zijn meestal vruchten die in het oerwoud groeien, al wordt het sap zelf uit Quito overgevlogen.
Om half acht gaan we op stap. Laarzen aan, want het is behoorlijk blubberig als we de steigers van de lodge afdalen en de jungle in stappen. Harold vertelt veel over het leven in de jungle. De indiaanse gids Carlos zie je constant om zich heen kijken of hij niet toevallig een kikker of ander speciaal dier ziet. We lopen eerst naar een uitkijktoren, die in een boom is gebouwd. Als we naar boven klimmen zien we op het houtwerk een enorme slak zitten. Boven kijk je uit over de jungle. Als we ons een paar minuutjes rustig houden komen de vogels tevoorschijn. Eerst een grote groene papegaai in de boom naast ons. Even later gaat op een dode tak een grote geel-rode toecan met witte staart zitten. Zijn snavel is wit-geel achtig. Echt waanzinnig deze bijzondere dieren zo dichtbij te zien. Carlos meent een luiaard te zien. Het dier is echter snel in de kruin van een boom gekropen en krijgen we hem niet meer te zien. Roy en Sue zijn helaas niet zo in vogels geïnteresseerd en klimmen na een paar minuten weer naar beneden. Als Harold ook naar beneden gaat blijven we nog even rekken, maar dan gaan Ans, Ien en ik ook maar naar beneden.
Het pad leidt ons diep de jungle in. Het is soms helemaal overwoekerd, zodat Carlos met zijn machette de weg vrij moet maken. Hoog in de bomen horen we het geschreeuw van de papegaaien. Volgens Harold zijn het onder andere rode ara's. Wat zouden we die graag willen zien! Helaas zit er een gordijn van groen voor zodat het bij horen blijft. Ans en Ab stappen sportief mee en kunnen het tempo goed volgen. Uit het niets pakt Harold plotseling twee hagedissen van een boomstronk. Het zijn driftige beestjes die met rode opgezette keel aangeven dat ze ons niet zo mogen. Ook zien Carlos en Harold diverse malen kleine kikkertjes. Hoe komen ze aan die goede ogen! Als ik weken door het oerwoud zou struinen denk ik dat ik helemaal niets zie, terwijl zij om de haverklap kleine dieren zien.
Op de bodem van het oerwoud leven ook veel paddestoelen. We leren vandaag de "dodemansvingers", de rode bekertjes en diverse andere paddestoelen kennen. In de wortels van een grote oerwoudreus ontdekken we het nest van een gier. Er ligt een groot wit jong in. Harold is enthousiast over deze blijkbaar ongewone ontdekking. We doen nog meer "jungleontdekkingen". Termieten hebben hun nest hoog in de boom en maken tunnels langs de stam om beneden te komen. Dit doen ze omdat ze niet van zonlicht houden en wellicht ook niet van termieten etende vogels. Harold vangt ook een mooie blauwe krekel, die zich vermomd als wesp om eventuele jagers af te schrikken. Het blijkt een zeldzaam diertje te zijn en Harold neemt hem dan ook mee naar de lodge. Daar zal hij verder bestudeerd worden en eventueel naar de USA worden gestuurd.
Harold is vlinderfanaat. Op diverse plaatsen heeft hij vlindervallen uitgezet. Zeldzame vlinders worden in de vlindertuin gebruikt om te fokken of aan wetenschappelijke instituten in de USA verkocht. Als hij zo'n vlinderval naar beneden haalt, doet hij een (voor ons) ietwat lugubere vondst. Tegen het net zit een vlieg aangeklemd waar een paddestoel uit komt. Hij vertelt dat deze vlieg in aanraking is gekomen met de sporen van deze paddestoel. Deze komen in de vlieg tot ontwikkeling, waardoor de vlieg zich ziek voelt en iets opzoekt waar hij zich aan vast klemt. De vlieg sterft, waarna uit zijn lichaam de paddestoel groeit die weer op zoek is naar een dier waaraan hij zijn sporen kwijt kan. Gelukkig is het ongevaarlijk voor mensen.
Het is een modderige tocht en we zitten regelmatig met onze laarzen vast in de blubber. Aan een boom hangt een liaan en Harold slingert als een ware Tarzan door de jungle. Ik probeer het ook, maar heb de liaan niet goed vast en lig bijna languit in de blubber. In de blubber zien we af en toe de sporen van zoogdieren. Een van die sporen leidt ons naar het hol van een gordeldier.
Om kwart over elf zijn we weer terug in de lodge. We zijn doornat van het zweet. Tot vier uur blijven we een beetje rond de lodge hangen. Ik ga met de verrekijker achter de vogels aan. Die zitten hier volop. Overvliegende ara's en aan de rand van het meer een groep Hoatzins. Ook de "streep" mieren voor ons huisje is de moeite van het bestuderen waard. Ze knippen een struik aan stukjes en vervoeren het op hun rug naar het in het oerwoud verstopte nest. Soms dragen ze zo'n groot stuk blad dat het ware gewichtheffers lijken. De soldaten bewaken de stoet met hun grote kaken.
Om vier uur hebben we onze vuile zooi weer aan en gaan we weer op pad. Ook nu laat Harold ons het unieke jungleleven zien door ons te wijzen op de talloze details. Een kleine greep uit zijn verhalen. Een blad heeft symmetrisch lopende gaten. Hoe komt dat vraagt hij. Wij hebben de bladeren al vaak gezien, maar ons dat nog nooit afgevraagd. Het blijkt dat een insekt een gat boord in het blad als het nog opgerold is om bij het sappige midden te komen. Als het blad zich opent heeft het een aantal gaatjes in een rij.
Ook vertelt hij over een vlinder met doorzichtige vleugels. Hij leeft van de uitwerpselen van een bepaalde vogel, die weer op zijn beurt leeft van de gevaarlijke legermieren. Als je deze vlinder dus ziet zijn de allesvernietigende legermieren in de buurt. Dat zal later ook blijken als het huisje van de gidsen op hun pad blijkt te liggen en grondig wordt schoongemaakt. De gidsen waren er wel blij mee, want hun huisje werd zo netjes ontdaan van alle etensresten, kakkerlakken en ander ongedierte.
Als we een grote blauwe lichtgevende vlinder zien vragen we uit een geintje of Harold hem kan vangen. "Ja hoor!" en weg is hij in de jungle. Even laten heeft hij de prachtige vlinder gevangen en zijn er drie videocamera's op het dier gericht. Spinnen zijn er ook volop. We zien een grote harige vogelspin tegen een boom. Goed dat Harold hem ziet, want je pakt nogal eens een boom beet voor je houvast. Behalve voor spinnen moet je bij sommige bomen ook uitkijken voor gemene stekels en voor grote en gemeen bijtende mieren. Ook zien we een web vol kleine spinnen. Ik denk eerst dat het jonkies zijn, maar het blijken sociale spinnen te zijn die samen een web maken en de prooi gezamenlijk opeten.
Tijdens de wandeling vinden we ook "ivoornoten". Deze vrij grote noten zijn parelwit en kunnen eenvoudig met een mes worden bewerkt. Als je ze laat drogen worden ze keihard en lijken net ivoren beeldjes.
We zien ook meerdere malen parasietbomen. De zaden van deze woudreuzen worden door vogels gegeten. Als de vogeluitwerpselen in een boom terecht komen komt de vrucht tot ontkieming en krijgt hele lange wortels, die uiteindelijk de grond bereiken. Vervolgens groeit de parasietboom om de "moederboom" heen en verzwelgt deze helemaal. Je kunt vaak nog goed de stam van de gedode boom uit de stam van de woudreus zien steken.
Nadat Harold met zijn arendsogen nog een minuscuul kikkertje in de jungle heeft weten te vinden gaan we terug naar de lodge voor het avondeten.
In de bar keuvelen we even gezellig met Roy en Sue. Roy is in Costa Rica geweest en was daar niet erg van onder de indruk. Volgens hem zit het vol met dikke Amerikaanse toeristen.
De bar heeft nog een leuke bezoeker. Het is een grappig diertje dat lijkt op de kruising van een egel en een grote cavia. Het heeft een lange staart dat hem helpt te klimmen. En dat kan hij, want hij zit op de hoogste balk van de bar.
Ab heeft het bij het eten weer prima naar de zin. Een lekkere pizza met cake toe. Roy noemt Ab het "koekiesmonster".
Om 8 uur gaan we in het donker het meertje verkennen. Zacht peddelend gaan we op zoek naar kaaimannen. Wat een heerlijk sfeertje met alleen die junglegeluiden om je heen. Met een grote halogeenlamp gaan we op zoek. Een paar keer zien we de glinsterende ogen van een kaaiman, maar als we te dichtbij komen duikt hij onder. Het enige wapenfeit is een nachtvogel die we van dichtbij kunnen zien. Volgens Harold is de volle maan de oorzaak dat we zo weinig zien. Hij beloofd ons van de week nog een keer mee te nemen. Na drie kwartier gaan we weer terug. Ik heb daar een beetje de pest over in, want alleen met wat geduld geeft de natuur zijn geheimen prijs. Harold denkt volgens mij alleen maar aan zijn koude pils. Gelukkig voor hem ben ik de enige die zo slecht over hem denk.
Als we terug zijn blijkt de generator niet te werken en krijgen wij ook twee olielampen. Het geeft toch wel meer sfeer.
 
Maandag 2 Augustus - La Selva - 3e dag
 
We doen vanochtend een nieuwe poging grote ara's te zien vanaf de uitkijktoren. In het donker nemen we een eenvoudig ontbijt. We zijn niet de enigen die zo vroeg op zijn. Een andere groep gaat weer op jacht naar het bruine kleurloze zig-zag reigertje. Een van hen heeft een kikker met grote zuignappen op zijn broek. Het die sprong bij het voorbijgaan gewoon op zijn broek.
Met z'n vieren soppen we door de blubber naar de uitkijktoren. Ik had gedacht dat er wel meer mensen zouden zijn, maar voor de meesten hier zijn toecans en papegaaien niet zo interessant. Harold heeft een sterke kijker meegenomen, waarmee je de blaadjes van de verste boom dichtbij kunt halen. Helaas installeert hij de kijker aan de verkeerde kant. Aan deze grote open kant is helemaal niets te zien. Alleen aan de achterkant is er achter een dikke boom wat leven. Het zijn kleine toecans. We herkennen wel vijf verschillende soorten. Ook de grote zwart-witte toecan laat zich even zien. Naast de toecans zien we een paar "gewone" vogels, zoals een zwarte kraaiachtige met grote gele strepen. Ondanks deze oogst valt het me een beetje tegen. Ik had zeker een paar grote rode ara's verwacht. We horen ze tijdens de wandelingen regelmatig. Op de lodge zitten kleine ara's, waarvan we de kleuren niet goed kunnen zien. Vanaf deze hoogte zou dat wel zijn gelukt, maar ze laten het afweten. In principe geen probleem, want als je wacht zullen ze uiteindelijk wel verschijnen. Harold wil echter na 45 minuten al terug. Als ik aangeef te willen blijven mag dat uiteraard wel, maar dan moeten we het ochtendprogramma missen. En dat lijkt (helaas) erg leuk. Eerst papegaaien kijken bij een zoutheuvel langs de rivier en dan een voettocht aan de andere kant van de rivier in het Nationale park. Met frisse tegenzin gaan we dus mee terug. Roy en Sue waren al eerder terug gegaan. Vogels kijken interesseert ze geen zier. Ik raak een beetje uit mijn hum door al die kleine tegenvallertjes.
Als we terug zijn bij de lodge vliegen de kleine ara's op respectabele afstand weer af en aan.
Na een snelle hap nemen we de boot over het meer naar de lange steiger naar de Coca rivier. In de bomen zien we weer de grote toecans. Als we door de groene tunnel lopen horen we weer al die vogelgeluiden.
Bij de Coca rivier aangekomen nemen we een krachtige motorboot naar de overkant. Aan de hoge oever zijn een paar plaatsen niet begroeid. Het rode zand bevat mineralen en elke ochtend komen honderden papegaaien hier mineralen likken. Het is een heel spektakel. Alhoewel we op eerbiedige afstand blijven nemen de vogels meteen de vleugels. Hele wolken met krijsende vogels vliegen weg. Het schouwspel is voorbij eer we er erg in hebben.
Als we aan de andere kant van de Coca rivier uitstappen blijkt het een nog grotere blubberzooi te zijn dan aan "onze" kant. Vooral Ans en Ab hebben er grote moeite mee. De weg gaat ook nogal omhoog, zodat Ans en Ab besluiten achter te blijven met Carlos. We moeten gelukkig dezelfde weg terug naar de boot. Alhoewel hier volgens Harold geheel andere vegetatie moet zijn merken we er niet veel van. We hebben het al moeilijk met ons zelf om een weg door de blubber te banen. Bovendien is Harold hier ook minder thuis en heeft hij niet zijn standaard plekjes, waar hij wat over een bijzondere boom of plant kan zeggen. Als we weer terug bij Ans en Ab zijn hebben ze niet veel gemist. De terugweg is alleen een probleem. Veel te steil voor de sportieve oudjes. Geen probleem, Carlos hakt gewoon een nieuw pad door het dichte struikgewas. We voelen ons nu echte ontdekkingsreizigers.
Via de boot, de jungletunnel en de weer goddelijke kanotocht over het meer komen we in en in smerig terug bij de lodge. We zijn niet erg tevreden over het programma tot nog toe. Een jungletocht is prima, maar drie achter elkaar is een beetje eentonig. Ik wil wel een boottochtje maken over een van de riviertjes hier of op zoek naar grote ara's. Bovendien was de tocht van vandaag voor Ans en Ab duidelijk te zwaar. Gelukkig zijn Roy en Sue het met me eens en zullen we Harold er over aanspreken.
Om één uur staat de bruine bonensoep en vleesschotel op ons te wachten. Het blijft een wat aparte jungle ervaring.
Tijdens de siësta komt een enorme anaconda ons kamp met een bezoek vereren. Hij is zeker twee armen dik en een meter of vijf lang. Hij ligt lekker tussen het struikgewas in het zonnetje. Zijn schutkleur is zo perfect dat het een tijdje duurt eer ik hem zie. Plotseling heeft hij er genoeg van en laat zich met een grote plons in het water vallen.
Laat in de middag gaan we weer op stap. We lopen een stukje langs het meer. Harold vertelt weer een paar leuke verhalen. Als we vlak bij de lodge een andere groep passeren vertelt hun gids hetzelfde verhaaltje met hetzelfde grapje als Harold gisteren bij dezelfde boom. Na een half uurtje komen we bij een kano, waarmee we het meer opvaren. We gaan op piranavangst. Iedereen krijgt een met ijzerdraad versterkte vislijn met sterke haak. Dit is nodig om de pirana niet de kans te geven deze met zijn vlijmscherpe tanden door te bijten. Als aas gebruiken we stukjes vlees. We beheersen de vangtechniek niet en laten steeds het aas van de haak eten. De vangst is dus nul komma nul. Als we terug varen probeert Carlos, onze indiaanse gids, het ook eens en heeft er binnen een paar minuten twee gevangen. Nu kunnen we die zo gevreesde tanden toch nog van dichtbij bewonderen.
In de bar vermaken we ons best onder het genot van een biertje. Ien koopt de La Selva T-shirts. Roy en Sue zijn leuke lui. Sue (32) is lerares en heeft "stage" gelopen in Mexico. Roy (28) is op reis door Midden en Zuid Amerika. Hij heeft Sue in Mexico opgehaald en gaat over een paar weken weer alleen verder, terwijl zij terug moet om te werken. In Oktober gaat ze hem weer ophalen in Rio de Janeiro. Alsof dat nog niet genoeg is trouwen ze rond kerstmis op een boot in het Carabisch gebied.
De vogelaars hebben een prachtig boek waar alle vogels van dit gebied in staan. "Birds of Colombia" heet het. Elke avond wordt even doorgenomen welke vogels zich die dag hebben laten zien. Ook wij herkennen de verschillende toecans en andere vogels van dit gebied.
Even over negenen zoeken we alweer ons bed op. Ien heeft het goed naar de zin. Ze speelt een sprookje. Ans is onder haar muskietennet Sneeuwwitje, Ab de dikbuikprins en Ien met haar puntmutsje een wenende kabouter.
 
Dinsdag 3 Augustus La Selva - 4e dag
 
Om zes uur weer op. Op grote hoogte vliegen twee grote rode ara's over. Dat ze rood zijn is niet te zien, maar de kenners horen het aan hun geluid. Ze zijn een stuk groter dan de hier algemene kleine blauwbuikara. Ik heb nu ook het nest van de twee kleine ara's ontdekt. Ze wonen in een hoge holle boom, waarvan alleen de stam nog maar over is. Het is vanochtend helemaal feest als ik ook nog een grote zwarte specht met rode kap en vanaf een paar meter een boom vol kleine zwarte aapjes zie. De aapjes zijn zo klein, dat je ze zelfs met verrekijker moeilijk kan zien.
Na een lekker ontbijt varen we weer het meer over, waarbij we weer die grappige Hoatzins zien. Via de planken van de jungletunnel naar de Coca rivier. Harold heeft geregeld dat we vandaag nog een keer langs de "zoutlikkende papegaaien" aangezien een andere groep dezelfde tocht als wij gisteren gedaan hebben gaan doen en wij een stukje mee kunnen liften. We hebben meer geluk dan gisteren. Toen waren de meesten al weg of zaten in het struikgewas verstopt. Nu zien we ze heel duidelijk op het rode zand zitten. Waanzinnig! De kleuren zijn zo perfect te zien. Adembenemend! Vooral de papegaaien met glanzend groene lijven en fel blauwe kop springen er uit. Ook nu is het schouwspel snel over en vliegt de hele horde luid kwetterend weg. Het gaat te snel om een foto of video te nemen, maar we hebben het wel in ons geheugen gegrift!
We worden door de andere groep weer bij de steiger afgezet, waarna we relaxed wandelen langs de oever van de Coca rivier. Voor het eerst geen blubber en een beetje open terrein. Er staan hier wat huisjes van de gecultiveerde indianen. Ze verbouwen voornamelijk maïs.
We zien vanochtend erg veel nieuwe dingen. Het leven is veel uitbundiger. Dat komt doordat het licht hier veel beter door kan dringen. De lijst is haast te lang om op te noemen. Allerlei torren, aparte sprinkhanen, rupsen, mieren, vele vlinders en een keur aan prachtige bloemen. Ook een zwarte gier met fel gele kop komt op ons lijstje voor.
Bij een in aanbouw schooltje pakt Carlos een rode verfplant en schildert onze gezichten in indiaanse feestkleuren.
Als we na een perfecte wandeling van de rivier af lopen komen we meteen weer in de dichte jungle. Er is meteen een stuk minder te zien, zodat we blij zijn als we ons meer bereiken en de boot naar de lodge kunnen nemen. Ans en Ab zijn doodop, maar hebben dan ook een goede loopprestatie geleverd want het was vanochtend een stevige wandeling.
Op het terrein van de lodge is de Anaconda weer op de boomstam gaan liggen. Hij is nu perfect te zien. Hij is helemaal opgerold met boven op het rolletje zijn waakzame kop. Ook Ien heeft hem nu goed in de smiezen.
Om half vier zijn we weer allemaal paraat voor de laatste excursie. Ook de na vanochtend nog uitgetelde Ans en Ab. Ze willen tot het laatst toe genieten. Het is ook niet zo zwaar vanmiddag. Eerst een uur lopen naar een verderop gelegen meer. Hier ligt een kano voor ons gereed waarmee we een heerlijk rustig riviertje afzakken. Heerlijk, dat hadden we meer moeten doen. In een onvergetelijke stilte zakken we in anderhalf uur het riviertje af. In een hoge boom huizen grote zwart-gele vogels. Ze hebben weverachtige nesten in de bomen gemaakt. Ook vliegen er weer regelmatig papegaaien over. In het riet zit een kleine uil goed verstopt zich voor ons stil te houden.
We gaan aan land tegenover een primitieve indianenwoning. De filosofie van La Selva is om de indianen in de buurt met rust te laten zodat we er niet heen gaan. Het is een lekker wandelingetje door de bananenplantages naar de Coca rivier. Hier wacht weer een boot om ons terug te brengen.
Het is bijna donker als we over ons meertje naar de lodge peddelen. De apen zijn weer actief en we kunnen ze tot op enkele meters benaderen.
Voor het eten sturen we de mooie Sue naar Harold om hem te verleiden zich aan zijn eerdere belofte te houden om nogmaals een boottocht in het donker te houden. Het lukt, maar je ziet hem balen.
Het afscheidsdiner is weer van aparte klasse. Het personeel wordt even naar voren geroepen en krijgt een ovatie.
Onder die verduvelde volle maan gaan we weer met de boot op zoek naar kaaimannen. We genieten van de stilte en junglegeluiden, maar er is nog minder te zien dan de eerste keer. We spotten alleen de ogen van een kikker. Harold vangt hem zodat we de zuignappen goed kunnen zien. Na drie kwartier vruchteloos zoeken besluiten we maar aan het bier te gaan.
 
Woensdag 4 Augustus La Selva - 5e dag
 

Via de radio hebben ze gehoord dat het vliegtuig vertraging heeft, zodat we niet vroeg op hoeven en nog even kunnen relaxen bij de lodge. Ik probeer samen met Roy nog een pirana te verschalken. Alleen Roy haalt twee oninteressante vissen op. Ik blijk er geen hout van te kunnen. Carlos heeft een pirana van gisteren uitgekookt en geeft de kop met gemene gebit aan Roy. Thuis moet hij het nog wel even in een mierennest leggen om de laatste visresten te laten verwijderen.
Om half tien gaat alle bagage in grote plastic zakken en is het echt over. Het meer, de loopplank en de Coca rivier. Elk detail laten we nog even aan ons voorbij gaan.
Het is 3½ uur naar Coca, bijna twee maal zo lang als de heenreis. Om de tijd te doden krijgen we koekjes, fruit en wat te drinken van de gidsen. De gekochte poncho doet alsnog goede dienst door het opspattende water tegen te houden.
Half twee zijn we op het vliegveld. Er blijkt alleen geen vliegtuig te zijn. De vlucht is om onduidelijke redenen gecancelled. Later horen we dat er bij La Selva in Quito behoorlijk paniek was. Wij konden niet weg en de nieuwe groep ook niet natuurlijk. De reden van onze vertraging vanochtend is ook meteen duidelijk. We doden de tijd met een spelletje kaarten en een gesprekje in ons beste Spaans met een paar schoenenpoetsertjes. De één wil dokter worden, de ander weer soldaat. Al schietend doet hij voor hoe hij zich dat had voorgesteld.

Er blijkt speciaal voor ons door La Selva een vliegtuig te zijn gecharterd. Zodoende zijn we toch nog vandaag in Quito. We zitten voor in het vliegtuig en kunnen door de deur van de cockpit Quito perfect zien liggen met "mijn" Cotopaxi op de achtergrond.
Na een wat rommelig afscheid van Roy en Sue nemen we de taxi naar hotel Los Andes, waar we een deel van onze bagage hebben achter gelaten. Al begroet ons in zijn bekende overdreven, maar erg vriendelijke stijl. We willen na een hapje meteen door naar Otavalo. Het wordt dus weer een lekker pizzaatje.
Aangezien het al laat is willen we met de taxi naar Otavalo. We hebben de pech dat we in de buurt zitten van het dure hotel Quito zodat het me niet lukt een taxi te vinden voor minder dan fl. 100,-, terwijl de normale prijs fl. 50,- is. Uiteindelijk bemiddelt Al en komen we op fl. 60,- uit. We bedanken Al voor al zijn goede zorgen en rijden in het donker naar Otavalo.
Om 22 uur zijn we in Otavalo. De heerlijke indianenmuziek komt ons vanuit een peña al tegemoet. De hotels blijken allemaal gereserveerd vanaf donderdag, zodat we maar één nacht terecht kunnen. Achteraf blijkt dat ze hopen dat er een groep meerdere kamers reserveert en willen niet de kans lopen een kamer te kort te komen. Uiteindelijk komen we uit bij Yamor Continental, het hotel waar Ans en Ab vorig jaar ook hebben geslapen. Indertijd had Ans vreselijke last van de hoogte en heeft weinig genoten van Otavalo. Nu gaat het perfect en heeft ze nergens last van. Alleen een beetje kortademig bij te grote inspanning, maar dat hebben wij ook. Om 23 uur liggen we eindelijk op bed. Deze tijd zijn we niet meer gewend!

 
Donderdag 5 Augustus - Otavalo
 
Als we wakker worden lacht een vriendelijk zonnetje ons tegemoet. Vanuit het raam hebben we een prachtig uitzicht over de bergen die Otavalo omringen. Tijdens het ontbijt kan ik een extra nacht in dit hotel regelen, zodat we niet eerst op stap moeten om iets te regelen.
We lopen naar het centrum en blijken een vreselijke mazzel te hebben. Er is markt!! Niet zo groot als de fameuze zaterdagsmarkt, maar toch een heel marktplein vol met leuke Otavalo spulletjes. Ien gaat helemaal uit haar bol! Ook Ans en Ab hebben het prima naar hun zin. Ans maakt overal op haar manier een praatje en weet heel wat glimlachjes los te peuteren. De dames raken niet uitgekeken bij de truitjes, kleedjes, armbandjes en andere spulletjes. Er worden meteen een paar truien en vesten ingeslagen bij "knappe" langharige Otavalomannen. Achter Ien loopt een mannetje haar kwijl op te ruimen.
Ab en ik laten de vrouwen maar even bij hun stukken en zoeken een bank om geld te wisselen. Hierbij komen we langs het bureau van Zulaytoer. We stappen naar binnen en regelen een toer voor morgen. Drie jaar terug zijn we ook met Zulaytoer mee geweest. Later blijkt dat er twee bureaus zijn met deze naam en in de rechtszaal aan het uitvechten zijn wie de naam mag dragen. Oorzaak van deze naamstrijd is de lovende kritieken over Zulaytoer in de diverse handboeken. We komen helaas tot de ontdekking dat we nu bij de "verkeerde" hebben geboekt. Drie jaar terug hebben we veel plezier gehad met gids/eigenaresse Narcisa. Als we terug zijn bij de dames gaan Ien en ik meteen terug om Narcisa op te zoeken. Wij bij de andere Zulaytoer naar boven. Er was nog niets veranderd. Narcisa en haar man zijn druk bezig. Na enig nadenken herkent ze ons en weet zowaar onze naam. We hebben een foto bij ons waar we met z'n drieën op staan. Ze is helemaal verguld. Volgens haar is het landschap op de foto helemaal veranderd. Op de groene weiden is veel bijgebouwd. Ze vindt het waanzinnig leuk ons weer te zien. Ik weet maar net aan een dodelijke omhelzing te ontkomen. Ze is erg veranderd. Kort haar en een bril. Ze heeft vlak na onze toer een hersenvliesontsteking gehad en heeft op het randje gelegen. Een kostbare operatie heeft haar gered. In die tijd lag de zaak stil en hebben concurrenten hun naam gepikt. We verzwijgen maar dat we daar een toer hebben geboekt.
Na een Spa rood gaan we maar. Ze pakt een leuk poppetje van de TV en geeft het aan ons. Na een paar dikke zoenen staan we weer buiten.
Ans en Ab wachten in een cafeetje op ons. Ze verkopen er ook kleurrijke houten spulletjes die ter plekke worden geverfd
We lopen ook nog even over de gewone markt. Het is het gebruikelijke, maar altijd weer boeiende tafereel van vlees hakkende vrouwen, vrouwen met net opgestapelde groenten en stinkende vis. Ien gruwelt van de losliggende darmen en koeiekoppen die naast de met vliegen bedekte runderlapjes liggen. Het hakken van het vlees gaat hier trouwens met een grote bijl. Het lijken weg boomhakkers.
Op een pleintje rusten we even uit en laten het Otavalaanse leven even heerlijk op ons inwerken. Samen met Ien loop ik nog een beetje door het dorp. Een glaasje jus d'orange hier, een bekertje yoghurt daar en dan weer een zakje chips en witte chocolade. Yes, this is the real life!
Tegen het einde van de middag gaan we het afbreken van de markt bekijken. De arme sjouwers lopen af en aan om de grote zakken vol kleden naar de winkels terug te brengen. Ze lopen op oude autobanden en hun kleren zitten vol met scheuren. Met dikke touwen binden ze de zakken op hun rug, waarna ze met zichtbaar veel moeite op pad gaan. Sommigen hebben het handiger aangepakt en hebben een primitief karretje in elkaar getimmerd. Een fascinerend schouwspel.
We zoeken nog even naar een ringetje voor Ien. Haar oude, dat ze hier drie jaar geleden heeft gekocht, is tot haar grote spijt gebroken. De winkel is helaas nergens te vinden en anderen hebben niet zo'n artistiek ringetje in hun collectie.
Bij het hotel is een midgetgolfbaan. Er is niet op te spelen. De baan zit vol hobbels en de ballen lijken wel stuiterballen. Er is geen baan die we in minder dan tien slagen doen. De aandacht glijdt dan ook snel af naar de kolibries en een nestje met een ei in het grasveld. Er is ook een verwaarloosde dierentuin. Twee apen en een ara zitten zielig in een hokje op hun dood te wachten.
Bij het avondeten hebben we onze nieuwe truien aan. Kleurt goed bij onze verbrande gezichten. We eten in een gezellig restaurantje in het dorp. Goed eten en gezellige gitaarmuziek.
Na het eten lopen we de stad af op zoek naar een peña waar ze indianenmuziek spelen. Donderdag blijkt een rustdag te zijn zodat we ondanks de fantastische dag teleurgesteld terug gaan naar het hotel.
 
Vrijdag 6 Augustus: Otavalo tour, 's avonds terug naar Ipiales (Colombia)
 
Om 8 uur worden we door een taxi opgehaald voor onze toer. We kijken eerst wel vreemd op, maar de chauffeur blijkt al snel een aardige en behulpzame gids te zijn. We hoeven maar te kicken en hij stopt voor een foto. De toer voert ons lang een aantal dorpjes in de omgeving en zullen we vandaag diverse kleine fabriekjes en werkplaatsjes bezoeken.
Als we Otavalo uitrijden komen we langs de begraafplaats. Het zijn er eigenlijk twee, de ene helft voor de indianen en de andere voor Mestiezen. Mestiezen zijn mensen met Europees bloed in de aderen en voelen zich doorgaans beter dan de indianen.
De eerste stop is bij het meer van San Pablo. We hebben hier een mooi uitzicht over het meer en zijn kleine nederzettingen. Er komen net vrouwen langs die zoveel maïskolven dragen dat het wel wandelende hooibergen lijken. Als we een foto nemen komt er een hand uit de hooiberg die om een financiële vergoeding vraagt. Er leven hier diverse soorten indianen. De gids vertelt ons hoe je ze aan hun verschillende kleding, kettingen en hoeden kunt herkennen.
In het dorpje San Pablo staat op een verhoging een kerk met graftomben. Een mooie foto met al die ruim 4000 meter hoge bergen en vulkanen op de achtergrond.
Een dorpje verderop bezoeken we een werkplaatsje waar armbandjes en riemen worden geweven. Iets verderop worden sjaals geweven en geperst. Vooral het persen is bijzonder. De sjaals worden eerst vochtig gemaakt en vervolgens tussen hete platen geplaatst. Met een drie meter hoge pers worden de platen tegen elkaar gedraaid. De platen worden in de hoek van de kamer op een houtvuurtje verwarmd. Op een naaimachine is een meisje razendsnel motiefjes aan het naaien op Otavalo blousjes. Achter de weefmachines zitten voornamelijk kinderen. Ze kennen hele patronen uit hun hoofd. Ze werken razendsnel. Als we vragen of ze niet naar school moeten blijkt dat ze nu vakantie hebben en dus extra veel kunnen (moeten) werken.
Weer een dorpje verder maken ze muziekinstrumenten. Panfluiten en gewone fluiten. We zien hoe ze de bamboe vijlen en er gaten in boren. Ien kickt weer op een paar staartjes.
Een jongetje demonstreert een aantal fluiten. Hij speelt heel goed en kan zelfs op meerdere fluiten tegelijk spelen. Buiten dicht een blikslager een kapot pannetje met blik.
Tot onze grote verrassing en vreugde wordt er een bandje bij elkaar getrommeld die voor ons een aantal indianenmelodieën komt spelen. Ien heeft tranen in haar ogen van ontroering als ze de goddelijke Andesklanken hoort. Haar dag kan nu helemaal niet meer stuk. Die van ons trouwens ook niet.
Ans maakt van de gelegenheid gebruik om de van haar gebruikelijk contacten met kinderen te leggen. Ook zij beleeft een topdag. In een hok worden cavia's gehouden om gegeten te worden. Zielig die lieve diertjes.
Ien baalt als we weer verder gaan. Niet voor lang, want als we de hoedenmaker binnenstappen staat daar weer zo'n indiaan met een staartje. Twee knullen bewerken in korte tijd een stuk vilt met behulp van strijkijzers, stoom en een vorm tot een kleurige bolhoed. Erg grappig om te zien.
Via een huis waar ze kleden weven gaan we naar een oude man die hoge kwaliteit poncho's maakt. Op een lijn hangt de wol te drogen, die hij zelf tot fijne wol spint aan een groot spinnewiel. Het weven gaat zo precies en fijntjes dat hij er wel twee maanden over doet om één poncho te maken. Loodzwaar zijn ze, maar ongetwijfeld het beste tegen de kou. Buiten hebben de meeste mensen een eigen broodoven. Zelf brood bakken is nog steeds het goedkoopste.
De toer eindigt op de plaats waarvan we de foto met Narcisa drie jaar terug hebben genomen. Het is inderdaad enorm veranderd. De school staat er nog, de weg is nu verhard en er is erg veel bijgebouwd. Ik weet nog dat er achter het schooltje een riviertje is waar de vrouwen hun wol wassen en te drogen leggen. Ik loop er heen en ja hoor, daar zijn de vrouwen alsof ze nooit weg geweest zijn. Een waanzinnige toer!
We hebben de toer in vogelvlucht moeten doen zodat we rond enen terug zijn in ons hotel voor de lunch. Ien wordt bijkans helemaal gek als een dikke uitgelubberde puistekop met zo'n "betoverend" vies vet staartje ons eten serveert. Wat zijn vrouwen toch ondoorgrondelijk. Ans speelt de situatie uit en wil Ien met de indiaan op de foto hebben. Ien krijgt er een rode kop van.
Na de lunch nemen we de bus naar Ibarra waar we een half uur later aankomen. Hier stappen we over op de bus naar de grens met Colombia. Het is twee uur rijden en een goede gelegenheid alle hoogtepunten van deze vakantie nog eens goed op je in te laten werken.
Het papiergedoe bij de grens gaat weer redelijk snel zodat we voor het donker een hotel net over de grens in kunnen duiken. Het is een goed en naar Zuid-Amerikaanse maatstaven luxueus hotel. Er is net een congres in het hotel. Overal mensen die door de televisie worden geïnterviewd. In de bar krijgen we de ene na de andere ouzo aangeboden. Iedereen drinkt gratis, dus waarom die hooggeëerde gasten uit Nederland dan niet. Om tien uur waggelen we naar bed.
 
Zaterdag 7 Augustus - Rijdag naar Popayan
 
Ans en Ab vliegen vanochtend vanaf Ipiales terug naar Pereira. Wij gaan met de bus terug en bezoeken zo nog wat steden in Zuid-Colombia.
Het ontbijt wordt op z'n elfendertigst bezorgd zodat Ab en Ans halverwege op weg moeten. De bestelde taxi is ook al veel te laat zodat ik er maar eentje langs de kant van de weg aan hou. Om 7:50 zwaaien we ze uit. In het hotel denken ze dat we weg willen lopen zonder betalen en komen ons met de rekening achterna. Wij vertrekken even laten met de taxi naar het busstation. De luxe bus naar Popayan vertrekt gelukkig vlak na onze aankomst. Het is een hele zit van maar liefst 8½ uur. Het uitzicht is gelukkig spectaculair zodat we ons niet vervelen. Hoge bergkammen en mooie vergezichten. Als we al een aardig stuk hebben gereden wordt de bus tot stilstand gedwongen door de douane. Een vrouw wordt er uitgepikt en gearresteerd. Al haar spullen worden in beslag genomen en samen met de vrouw afgevoerd. We komen helaas niet te weten waarom dit allemaal gebeurd.
We maken twee maal een stop. Eerst in Pasto, waar we even een ommetje door het niet zo interessante centrum maken, en later ergens in een grappig dorpje in de bergen.
Om vijf uur zijn we eindelijk in Popayan en nemen meteen een taxi naar het Ermita hotel in de schitterende binnenstad. We hebben mazzel want er is in verband met een bruiloft nog maar één kamer vrij. Het oude centrum van Popayan bestaat voornamelijk uit oude wit gekalkte koloniale gebouwen. De straatverlichting bestaat uit aan de gevels bevestigde lantaarnen.
De straten liggen er verlaten bij. Geen auto, geen mensen. Wat een rust! Na een patatje in een zijstraatje maken we op de kamer nog even een soepje klaar en gaan vroeg naar bed.
 
Zondag 8 Augustus - Sylvia
 
We maken vandaag een uitstapje naar het indianendorpje Sylvia. Vanaf het busstation van Popayan nemen we een gezamenlijke, met 8 man volgepropte taxi naar het dorpje in de bergen.
Het is schitterend weer als we om 11 uur aankomen. De mensen hebben hier een speciale klederdracht. De mannen dragen een felblauwe rok met split van achteren, een te klein bolhoedje en een dun lijkende poncho. Daaronder hebben ze dikke opgerolde kniekousen en stevige bergschoenen. Ien vindt het geen gezicht al die blote mannenbenen. Net Pipo's.
De vrouwen dragen een zwarte rok met roze strepen. De felblauwe poncho heeft dezelfde kleur als de rokken van de mannen. Ze dragen veel witte kettingen en op hun hoofd prijkt een bolhoedje. Op hun rug dragen ze witte gehaakte tasjes. De dagelijkse bezigheid lijkt spinnen te zijn. Waar ze ook lopen, de spintol is in beweging. Een grappig volkje.
We proberen met een collectivo naar het dorpje La Campana te rijden. Dit dorpje in de bergen moet volgens het handboek nog een primitief indianendorp zijn. De eigenaren van de collectivo's willen echter geen pottekijkers in hun dorp en vragen een idiote prijs. Een man uit Cali probeert voor ons te onderhandelen, maar helaas tevergeefs. We blijven dus maar in Sylvia. Ien vermaakt zich met het bezoeken van ook hier aanwezige Otavalo winkeltjes.
We lopen naar een kerkje op de "berg". Hier heb je een schitterend uitzicht over het dorp en de omgeving. We zoeken in het gras een lekker plekje op en liggen even later te bakken in de zon. Als het te heet wordt zoeken we een plekje langs de rivier en geselen onze voeten in het ijskoude water. Sylvia is ook voor de Colombianen een toeristische pleisterplaats. Het is druk in het dorp en de verhuurder van paarden heeft het druk.
Op het plein nemen we een colaatje in afwachting van de bus naar Piemdamo.
In Piemdamo is het feest. Overal stalletjes en eettentjes. Op straat is het zo druk dat bussen er maar nauwelijks doorheen komen. Er is zelfs een dansvloertje aangelegd. Overal klinkt muziek. We maken het einde van een praalwagen optocht mee. Een vrouw schiet ons aan. Haar dochter zit als haremmeisje op een grote kameel. We moeten er een foto van nemen. Ook worden we uitgenodigd voor het grote feest van vanavond. De vrouw zal ons wel terug brengen naar Popayan. We hebben er wel zin in, maar als even later de vrouw in de menigte is verdwenen lijkt het ons wijzer de laatste bus naar Popayan te nemen.
Het Colombiaanse voetbalelftal speelt net een wedstrijd tegen Peru. Op het busstation staan allemaal TV toestellen. Hele massa's staan gefixeerd naar het beeld te kijken. De enige mensen die nog bewegen zijn de vrouwen die het allemaal geen laars interesseert.
We trekken ons even terug op de hotelkamer met een lekkere pils en wat chips. We kunnen helaas niet in ons hotel dineren. Wij balen want ons geld is bijna op. Gelukkig kunnen we in een luxueus maar ietwat stoffig restaurant met de creditcard betalen. Er zijn maar weinig bezoekers. Gelukkig is het eten goed en maken we het zelf gezellig.
 
Maandag 9 Augustus - Popayan naar Pereira
 
Vanochtend moeten we eerst geld wisselen. Dat blijkt in deze stad een ramp te zijn. Ik wordt van de ene naar de andere bank gestuurd. Niemand wil dollars of traveller's cheques hebben! Uiteindelijk vind ik een kantoortje waar ze geld op mijn creditcard willen geven. Er moet alleen "even" in Nederland gecontroleerd worden of het goed is. Komt u over een uurtje maar terug! Het hotel probeert te helpen en belt wat adresjes af. Helaas pindakaas. Er zit niets anders op dan maar op die bank te wachten. Als ik na een uur terug ga blijken ze de gegevens niet goed genoteerd te hebben en moeten ze nog beginnen. Gelukkig grijpt de chef in. Hij moet niets van dat "gelul" hebben en komt meteen met geld over de brug. Op mijn eerlijke gezicht dus!
Meteen naar het busstation. We kunnen meteen op weg naar Cali, waar we rond enen aankomen. In de grote terminal met meerdere verdiepingen rijden de bussen af en aan. We zitten dan ook vrijwel meteen weer in de bus naar Pereira.
In Pereira waren ze al een beetje ongerust. Carmen is jarig en heeft voor vanavond een tafel bij de Spanjaard gereserveerd. Ze zijn blij als we rond vijven er zijn. We worden door de kids enthousiast begroet. Dag Tia Ineke, Dag Tio Jos!
Voor het eten gaan we nog naar een of andere huishoudbeurs. We lopen maar snel vooruit om te laten zien dat we er geen reet aan vinden. Het dineetje bij de Spanjaard was erg gezellig. Na het eten gaan we nog even naar het restaurant van Oscar's broer op de berg. Bij de lichtjes van Pereira toosten we op een goede reis van Ab en Ans naar Nederland.
 
Dinsdag 10 Augustus - Pereira
 
Om 7 uur zijn we al op het vliegveld om Ans en Ab uit te zwaaien. Het wordt een emotioneel afscheid waarbij menig traantje vloeit. Zelfs Bob is helemaal van slag en duikt thuis "ziek" in bed.
In Pereira hebben Ien en ik nog wat zaakjes te regelen zoals het kopen van tickets naar Bogota. Bob en Carmen moeten naar hun land in Santa Rosa voor landmetingen. Binnenkort beginnen ze met het bouwen van een huis op dit landgoed. Bob heeft zelf een ontwerp gemaakt van karton. Het ziet er professioneel uit al lijken de kamers we ietwat aan de kleine kant.
Laat in de middag gaan we met z'n allen naar de dierentuin. Het is een klein tuintje maar toch erg leuk omdat ze de papegaaien en toecans hebben die we in La Selva hebben gezien. Ondanks zijn kleine afmetingen is de dierentuin van Pereira erg bekend. Het is namelijk de enige plaats waar ze Ligres hebben. Een Ligre is een kruising tussen een leeuw en een tijger. Ze hebben er een aantal. De dieren lijken het meest op een vrouwtjesleeuw met flauwe strepen. Ze zijn allemaal onvruchtbaar en kunnen zich dus niet voortplanten. In diverse kooien zitten een leeuw en een tijger om nog meer Ligres te maken. Een heilloze bedoeling. Ook zien we in een boom van dichtbij een vermillion flycatcher. Grappig als je denkt aan al dat opgeblazen gedoe over dit vogeltje op de Galapagos. De kinderen zijn erg aanhankelijk. Ien krijgt steeds kusjes van Rokus.
De vader van Carmen is op bezoek zodat we niet genoeg te eten hebben. We eten dus in een aftands tentje om de hoek. De vader van Carmen ziet wat kennissen en gaat daar bij zitten. En hij kwam speciaal voor ons op bezoek! Rare mensen die Colombianen. We zien hem pas als we weer naar huis gaan. Hij vond het zo gezellig dat hij ons van de week uit komt zwaaien.
's Avonds bekijken we de video van de Galapagos en onze meegebrachte video van Indonesië. Bob en Carmen vallen om van de slaap, maar ik doe net of ik het niet zie. Ik ben niet voor niets uren bezig geweest om deze video voor hun samen te stellen. ;-)
 
Woensdag 11 Augustus - Paardrijden bij Alfredo
 
Carmenza en haar dochter Isabella (6 jaar) komen ons halen. Carmenza is de beste vriendin van Carmen. Haar familie bezit hele grote landerijen en fabrieken. Als haar vader sterft, en dat is helaas bijna zo ver, wordt het bezit verdeeld onder de kinderen. Carmenza is gescheiden en weet zich geen raad met de naderende verantwoordelijkheid. Ze is bijna wanhopig op zoek naar een geschikte en betrouwbare man. Bob is zelfs al aan het ronselen geweest op de Nederlandse mannenmarkt. Een buitenlander trouwen is hier grote status. Bovendien haalt de hogere klasse zijn neus op voor Carmenza. Ze loopt namelijk gewoon in spijkerbroek en woont buiten de stad. De "rijken" wonen liever aan een drukke verkeersweg. Al met al triest voor zo'n vlotte vrouw.
We gaan met twee auto's naar een ranch van Carmenza. De oudste broer van Carmenza is er ook. Een hele aardige en serieuze vent. Hij heeft vanmiddag vrij genomen om ons rond te leiden. Ans had ons al gewaarschuwd voor de hulp. Deze "vrouw" is zo oerlelijk dat ik me voor kan stellen dat kinderen er nachtmerries van krijgen. Ze heeft geen woord gelogen!
We krijgen het grote huis te zien. Het is helemaal in de Colombiaanse stijl gebouwd. Ze hebben veel koeien en paarden en een aantal "cowboys" in dienst. Op een bankje genieten we van het mooie uitzicht. Ondertussen worden de paarde gezadeld. Ik knijpt hem een beetje en houdt goed in de gaten welk paard zich het rustigst houdt. Alfredo geeft een lassodemonstratie terwijl ik de te vangen koe speel. Het is makkelijker dan verwacht. Na het warme eten, dat we met cola wegspoelen, gaan we te paard. Het wordt een klein ommetje door de omgeving. Het is waanzinnig om zo'n dier te berijden, vooral als je het nog nooit gedaan hebt en het voorrecht heb het in deze omgeving voor het eerst te mogen doen. We "nemen" een paar heuveltjes en een rivier van een halve meter. Bob heeft de pest in dat we van die tamme paarden hebben. Rennen wil hij en ik ook wel een beetje. Voor Ien kan het niet langzaam genoeg gaan, al geniet zij ook met volle teugen. Kicken zelfs. Als we steil naar beneden gaan moeten we ons goed vasthouden om niet te vallen. Ien klemt zich dit uur zo stevig vast aan het zadel dat ze er pijnlijke knieën aan over houdt.
Alfredo laat onderweg veel zien en vertelt over de bloemen, bomen en gewassen. Als we over een paar jaar weer in Colombia zijn doen we een echte tocht te paard.
Na het paardrijden gaan we verder naar een andere farm van Carmenza, een uurtje rijden verderop. Het is een koffiefarm. Het bedrijf is in volle gang. Alfredo vertelt hoe het hele proces in zijn werk gaat. In het kort is het plukken, wassen, ontschillen, sorteren en drogen. De witte koffiebonen worden dan in zakken gedaan en naar een fabriek gebracht om te branden. Heel leuk om de machines in werking te zien.
We lopen ook over de koffieplantage die enkele hellingen beslaat. Mannen zijn met een kapmes onkruid aan het verwijderen. De koffiebonen hebben allerlei kleuren en zijn zo te zien rijp om geplukt te worden. Alfredo vertelt honderd uit over het plantenleven. We weten nu het onderscheid tussen een mannetjes en een vrouwtjes papayaboom (vorm van de bladeren). Na een bak koffie brengen we Alfredo terug naar de eerste farm en gaan meteen terug naar Pereira waar we half acht aankomen. Een fantastische dag. Een hoogtepunt!
Het is onze laatste avond in Pereira. Als de kinderen op bed liggen nemen we het nog even van en gaan met z'n vieren gezellig uit eten. Hierna nog even een afzakkertje in het restaurant op de heuvel. Even lekker gezellig gekletst. Wat heb je hier toch een heerlijk relaxed uitzicht over Pereira. Bij de lampen vliegen vuurvliegjes die belaagd worden door vleermuizen. Ik kan er uren naar kijken. Met Ien beleef ik nog even deze hele vakantie. Wat was hij fantastisch!!
Als we op de taxi naar beneden wachten komen Oscar en Sandra net aan. Leuk om ze nog even te zien!
 
Donderdag 12 Augustus - Pereira, terug naar Bogota
 
Vandaag is het alweer zover. De laatste dag in Pereira. Bob gaat vanochtend speciaal voor ons ongezoet brood halen. Rokus mag ook mee in pyjama. Beatrijs heeft luciferdoosjes verzameld voor Esther. We slaan de laatste souvenirs in. Vijf busjes en een bananenboompje.
We proberen de laatste dag zo goed mogelijk te besteden. Eerst rijden we naar het stukje land van Carmen waar nu nog een kippenfarm op staat. Deze farm staat er al tientallen jaren, maar moet nu binnen een paar maanden worden ontruimd. Bob en Carmen starten hier een groot project. De grond is hier extreem duur en goed geschikt om een paar appartementen op te zetten. Deze appartementen worden betaald door de mensen die er in willen wonen. De grond kopen ze dan van Bob en Carmen. Van het geld zetten ze ook een appartement neer. Iedereen betaalt dan mee voor een aantal gemeenschappelijke voorzieningen zoals een zwembad en een beveiligingsambtenaar.
Ik had medelijden met de man van de kippenfarm. Dat blijkt echter mee te vallen. De man is al lang binnen en woont ergens in het Caraïbisch gebied. Hij heeft al die tijd minder huur betaald voor het land dan tante Celia belasting moest betalen! Dit onder het motto "staat er niets op het land, dan moet er meer belasting worden betaald".
We bekijken de kippenfarm. In zes grote hokken leven 23.000 kippen. De eigenaar heeft een contract met een hamburgertent en derhalve een gigantische omzet. Het is een schitterend stukje land met uitzicht over een dal.
Hierna gaan we naar een zwemparadijs even buiten Pereira. Er zijn zeven zwembaden en een glijbaan die de hele berg af gaat. Het is wel een kwartier terug lopen. Gelukkig gaat er een chiva naar boven. De kinderen genieten. Het zijn echte Hollandse waterratten. Als het om half vijf gaat regenen nemen we de chiva naar beneden en gaan terug naar Pereira. We pakken snel de koffers en maken ons op om te vertrekken. De kinderen worden netjes aangekleed. Het duurt allemaal erg lang. We zitten op hete kolen. Om 18:50, de tijd dat we al op de luchthaven hadden moeten zijn, gaan we eindelijk weg. Ien zoent tante vaarwel en weg zijn we. De vader van Carmen gaat ook mee en doet ons een leuk hotelletje aan de hand.
Na het inchecken snel naar het vliegtuig. Ien is in tranen en de kinderen blijven kusjes geven. Na de laatste afscheidszoen horen we dat we 45 minuten vertraging hebben. Het vliegtuig heeft nog geen toestemming in Bogota te landen! Wij weer met de hele meute naar boven. In een "café" drinken we wat koffie bier. De muziek stond staat aan zodat we de omroepberichten niet horen. Als we op ons gemak terug lopen wordt de allerlaatste oproep gedaan voor onze vlucht. Wij rennen. Iedereen zit er al in, zodat het een erg vlug afscheid wordt. We moeten rennen naar het vliegtuig. Als we binnen zijn is de deur nog niet dicht of we rijden al. Bye Pereira.
Het is 40 minuten naar Bogota. We nemen meteen een taxi naar hotel Inter. We vrezen even het ergste als we door de armste wijken van Bogota rijden, waar de zwervers in de overal aanwezige rotzooi vroeten naar iets eetbaars. Hotel Inter blijkt een voltreffer. Een net hotel voor maar vijftig gulden. Voor fl.7,50 heb je iets extra's. Ik vraag voor de grap wat dat extra's inhoud. Blijkt het een eigen sauna te zijn ! Meteen nemen dus! Alhoewel we moe zijn en het al laat is duiken we meteen de sauna in. Rond middernacht vallen we in een door eucalyptus vergeven kamer in slaap.
 
Vrijdag 13 Augustus: Back home
 
Na een gezellig ontbijt laten we het hotel een taxi bellen. Die voor de deur staan schijnen niet veilig te zijn, al bestaat uiteraard de mogelijkheid dat het hotel een vriendje het vrachtje gunt.
Op het vliegveld maken we gebruik van onze "kortingsbon" bij het betalen van de airporttax. Deze bon krijg je bij binnenkomst van Colombia bij een slim gecamoufleerde balie. Als je deze bon niet hebt betaal je maar liefst fl.60,- extra tax. Het inchecken duurt belachelijk lang. Wel vijf kwartier. Ze controleren alles behalve die koffers van bevriende drugskoeriers. We vertrekken met (uiteraard) een uur vertraging, waardoor we pas om twee uur in Caracas aankomen. De airco is in onze overstapruimte uitgevallen en het zweet parelt van onze gezichten. Onze aansluiting blijkt een nog onbekende vertraging te hebben zodat we de tijd doden met lezen en kaarten. Het toestel blijkt kapot te zijn en we worden overgeboekt naar een ander toestel. De nieuwe gate is gate 14. Dit gevoegd bij het feit dat het in Nederland al 14 Augustus is, is er alle reden om ons vijfjarig bestaan te vieren.
We krijgen niets te drinken of te eten van de Viasa. Geld wisselen gaat ook al moeilijk. Ze wisselen alleen maar dollars, ondanks de waslijst met wisselkoersen, en dan nog tenminste $20. We doen het toch maar en nemen in het restaurant een overmatige hoeveelheid tosti's en bier.
Om 8 uur kunnen we eindelijk weg. Eerst natuurlijk die achterlijke Venezolaanse controle. In geen enkel land zijn ze zo geschift als hier. We moeten wel vreselijk lachen om zo'n eikel. Ik heb een doosje pottertjes in mijn zak. Nors vraagt de man wat het is. Ik zeg "lekker, ook een paar proberen" in de wetenschap dat de mensen in deze landen liever maaien eten dan drop. Ik geef het goede voorbeeld en steek er een paar in mijn mond. De man doet me na en weet niet hoe hij zich goed moet houden. Zijn ogen spuwen vuur van ellende. Dat zal die wel nooit meer doen!
Om 10 uur krijgen de uitgehongerde passagiers voor het eerst wat te eten. Wat heeft de Viasa zich deze reis een anti-reclame bezorgd. Na een tussenlanding in Parijs zijn we weer terug in ons eigen kikkerlandje. We zijn nu al meer dan 24 uur op. Op Schiphol volgt het oude ritueel. Rennen naar de kraan en er even lekker onder hangen. Wat is dat heerlijk!!
Hannie en Martin halen ons op. Door de vertraging denken we dat ze al naar huis zijn, maar gelukkig staan ze achter een blinde muur op ons te wachten. We worden verwelkomd met een reuze stroopwafel. Zalig! In het restaurant gaat Ien zich te buiten aan een broodje haring met roomboter. Thuis staan er bloemen van de ouders voor ons 5 jarig samenzijn. Om onze thuiskomst en het pas afgesloten samenlevingscontract te vieren hebben we bij Ab en Ans samen met Ine, Gerrit-Jan, Annemarie en Henri een heel gezellige kaasfondue. Een heerlijk einde van een waanzinnige vakantie.